de Hebreeuwse afsluiting van een grotendeels in het Aramees geschreven hoofdstuk. Het is vrij eenvoudig Hebreeuws maar beschrijft wel een bijzonder gebeuren: de teruggekeerden krijgen geld en de ooit geroofde utensilien uit de tempel mee. En niet de koning wordt gedankt maar JHWH!
K, de Kronist, de bijbelschrijver heeft maar 1 topprioriteit: de herbouw van de tempel.