ἄγγελος
Betekenisafgezant, bode; engel
Type woordsubstantivum
Bijzonderhedenmasculinum (mannelijk), tweede declinatie, nominativus enkelvoud
Betekenis in context Lucas 2'engel'
Enkele andere vormenτὸν ἄγγελον (acc. enk.), οἱ ἄγγελοι (nom. meerv.)

De letterlijke vertaling van het Griekse woord angelos is bode, boodschapper, iemand die een boodschap overbrengt. Het is een heel oud woord, de dichter Homerus (achtste eeuw v. Chr.) gebruikt het al in zijn Ilias, maar ook daar gaat het dan om Iris, de bode der goden. In het Nieuwe Testament is het zeer frequent, en misschien wel daarom een van die woorden die men in de verschillende moderne talen ziet terugkomen, bijvoorbeeld in Fr. ange, Eng. angel, Duits en Nederlands engel. Wij kennen ook (maar dan vanuit het Frans) het bijvoeglijk naamwoord 'angeliek', dat engelachtig betekent. Het verwante Griekse werkwoord is ἀγγέλλω, dat 'berichten', 'melden', 'aankondigen' betekent. Het oudchristelijk Latijn heeft het Griekse zelfstandig naamwoord overgenomen: angelus. Het bestaande nuntius werd enkel nog gebruikt in een speciale, diplomatieke betekenis, maar het klassieke werkwoord, annuntiare, dat bleef. Het optreden van de engel Gabriel is er onlosmakelijk mee verbonden geraakt, en zelfs het angelusgebed draagt zijn naam niet toevallig…

Een heel belangrijke samenstelling is in dit verband het onzijdige zelfstandig naamwoord dat 'goede boodschap' betekent: εὐ-αγγέλιον.

Zo schilderde Nicolaes Pietersz. Berchem een engel, omgeven door nog meer engelen, in de zeventiende eeuw.

Op deze website kun je de afbeelding nog iets vergroten.