δόγμα
Betekenis:mening; besluit, edict; principe, leerstelling, 'dogma'
Type woord:substantivum (zelfstandig naamwoord)
Bijzonderheden:neutrum (onzijdig), derde declinatie, nominativus enkelvoud
Betekenis in context Lucas 2:'besluit' of 'edict'
Enkele andere vormen:τοῦ δόγματος (gen. enk.), τὰ δόγματα (nom./acc. meerv.)

In de betekenisontwikkeling van dit woord is onze term 'dogma', zoals men ziet, de laatste in de rij; van oorsprong hebben we hier het zelfstandig naamwoord bij het werkwoord δοκέω ('menen') en betekent dogma eenvoudigweg 'dat wat men van mening is', 'mening'. Het krijgt daarna in de Romeinse tijd ook de betekenis van een algemeen of keizerlijk besluit (in het Latijn een zgn. senatusconsultum), zoals aan het begin van het Lucasevangelie (2,1). Weer later breidt de betekenis zich dan verder uit naar een officiële stellingname gedaan op een van de grote concilies, een dogma. Een aanzet hiertoe vindt men al in Hand. 16,4 waar gesproken wordt van besluiten (dogmata) die de apostelen gezamenlijk nemen op wat de eerste 'kerkvergadering' kan worden genoemd, in Jeruzalem.