In het klassiek Grieks betekent δόξα meestal 'mening', in filosofisch proza vaak ook 'subjectieve mening', 'voorstelling', 'schijn', bijvoorbeeld bij Plato, waar het dan gesteld wordt tegenover ἐπιστήμη, 'kennis' of eventueel ἀλήθεια, 'waarheid'. Via de betekenis 'goede mening' (d.i. een goede mening van anderen over ons) breidde het betekenisveld zich uit naar 'aanzien', 'eer'. Ook in het klassiek Grieks komt deze betekenis overigens al voor, maar hij zet zich door in het NT en het oudchristelijk Grieks, vaak ook in een liturgische context. Het bijbehorende werkwoord is δοξάζω, 'verheerlijken'. De overeenkomstige woorden in het Latijn zijn gloria, resp. glorificare.