Betekenis: | → | zien, waarnemen; inzien, begrijpen; ervaren |
Type woord: | → | werkwoord |
Bijzonderheden: | → | verba contracta op -άω |
Voorbeelden andere vormen: | → | aor. εἶδον, perf. ἑώρακα, fut. ὄψομαι |
Afgeleid woord | → | interjectie ἰδού: zie! |
Er zijn nog andere werkwoorden voor 'zien' in het Grieks, het meest gebruikelijk en tevens het meest concreet in betekenis is βλέπω, bijv. μακάριοι οἱ ὀφθαλμοὶ οἱ βλέποντες ἃ βλέπετε (Lk. 10,23), 'Gelukkig de ogen die zien wat gij ziet'. Daarnaast vinden we dus ὁράω, dat ook gebruikt wordt voor 'inzien', 'zien met de geest'. Een derde werkwoord voor zien is θεάομαι, dat min of meer beantwoordt aan ons woord 'aanschouwen'. We lezen het bijvoorbeeld in de proloog van het Johannes-evangelie: ἐθεασάμεθα τὴν δόξαν αὐτοῦ (Joh. 1,14), 'Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd'.