Onder ‘Advent’ verstaan we tegenwoordig de weken van inkeer die voorafgaan aan het Kerstfeest. ‘Advent’ betekent ‘(aan)komst’ en duidt zowel op het komen van de Zoon van God naar deze wereld in de incarnatie, als op zijn (weder)komst aan het einde der tijden. Oorspronkelijk lag de nadruk op de eschatologie, wat gepaard ging met ascetische discipline. Later kreeg Advent daarnaast meer betekenis als voorbereidingstijd voor Kerst.
Advent is waarschijnlijk in de vierde eeuw ontstaan in Gallië en Spanje, vanwaar het zich over de westerse kerk heeft verspreid. De oudst bewaard gebleven liturgische vormgeving stamt uit het midden van de vijfde eeuw.
In de oosterse kerk kent men tegenwoordig wel een vastentijd van 40 dagen, voorafgaand aan het Kerstfeest, maar de liturgische betrokkenheid op de geboorte van Christus begint pas op 20 december.
Lees verder »