Anselmus van Canterbury (ook bekend als Anselmo d’Aosta of Anselmi Cantuariensis) was een gevierd theoloog, filosoof en aartsbisschop van Canterbury, die leefde van 1033 to 1109. Hij is vooral bekend vanwege zijn ontologisch godsbewijs uit Proslogion, en zijn satisfactie-theorie van verlossing uit Cur Deus Homo. Anselmus werd waarschijnlijk in de twaalfde eeuw heilig verklaard op verzoek van Thomas Becket (hoewel hier nog geen schriftelijk bewijs voor is), en sindsdien wordt zijn feest gevierd op 21 april, zijn sterfdag. In 1720 werd Anselmus door paus Clemens XI benoemd tot kerkleraar (Lat: Doctor Ecclesiae). Anselmus van Canterbury wordt ook wel de grondlegger van de scholastiek genoemd.
Anselmus werd in 1033 geboren in Aosta, nabij Turijn. Met zijn moeder, Ermenberga, had hij een nauwe band. Zij was een gelovige vrouw en had erg veel invloed op de jonge Anselmus. Met zijn vader daarentegen, had Anselmus een probleemvolle relatie, die nog verslechterde toen zijn moeder stierf. Anselmus verliet zijn ouderlijk huis dan ook kort na haar dood.
Na enige omzwervingen belandt Anselmus op twintigjarige leeftijd in de Benedictijnse abdij van Bec, waar hij intreedt. De prior van het klooster, Lanfranc, was net als Anselmus een Italiaan en stond hoog aangeschreven als theoloog. Drie jaar nadat Anselmus in Bec was ingetreden, werd Lanfranc echter overgeplaatst naar Caen, en Anselmus werd benoemd tot zijn opvolger als prior. In 1078 sterft de abt van het klooster en wordt Anselmus aangesteld als de nieuwe abt van het klooster van Bec.
In zijn positie van abt reist Anselmus geregeld naar Engeland waar het klooster enige landerijen bezit. Lanfranc was inmiddels benoemd tot aartsbisschop van Canterbury, en wanneer hij overlijdt in 1089 wordt Anselmus wederom aangewezen als zijn opvolger. Vanwege frictie met het Engelse koningshuis zou het echter vier jaar duren voordat hij zijn ambt naar behoren kan bekleden. In 1097 reist Anselmus zelfs naar Rome om bij de paus zijn beklag te doen over koning William II, die macht over de kerk probeert uit te oefenen. Wanneer de koning van Anselmus’ intentie verneemt, verbant hij hem prompt uit Engeland, en Anselmus vestigt zich in het klooster van Lyon, waar hij verblijft totdat William II sterft. Hoewel hij terug kan keren naar Canterbury, heeft Anselmus met koning Henry I eenzelfde conflictrijke relatie als met zijn voorganger. De situatie wordt pas beter met de ondertekening van het concordaat van Londen in 1106, waarmee koning en aartsbisschop hun geschillen oplossen. Anselmus had slechts twee jaar om te genieten van deze relatief rustige periode van zijn ambtstermijn en stierf op 21 april 1109.
Anselmus heeft tijdens zijn leven een aantal belangrijke theologische werken geschreven. Wat volgt is een volledig overzicht van Latijnse/Griekse titels en hun Nederlandse vertalingen:
Monologion (monoloog)
Proslogion (uiteenzetting over het bestaan van God)
De Grammatico (over het woord ‘ grammaticus’)
De Veritate (over de waarheid)
De Libertate Arbitrii (over de keuzevrijheid)
De Casu Diaboli (over de val van de duivel)
Epistola de Incarnatione Verbi (brief over de incarnatie van het Woord)
Cur Deus Homo (waarom God mens werd)
De Conceptu Virginali et de Originali Peccato (over de onbevlekte ontvangenis en de erfzonde)
De Processione Spiritus Sancti (over de voortgang van de Heilige Geest)
Epistola de Sacrificio Azimi et Fermentati (brief over het offer van gerezen en ongerezen brood)
Epistola de Sacramentis Ecclesiae (brief over de sacramenten van de kerk)
De Concordia Praescientiae et Praedestinationis et Gratiae Dei cum Libero Arbitrio (over de harmonie van de prescentie, de predestinatie en de gratie Gods met keuzevrijheid)
Meditatio ad Concitandum Timorem (meditatie voor het opwekken van angst)
Deploratio Virginitatis Male Amissae (klaagzang voor de kwalijk verloren maagdelijkheid)
Meditatio Redemptionis Humanae (meditatie over de menselijke verlossing)
Orationes (gebeden)
In Proslogion (Lat: Proslogium) publiceert Anselmus zijn beroemd geworden ontologische godsbewijs. Het handelt hier om een logisch opgebouwd bewijs dat rust op een definitie van God als ‘het wezen waarboven geen groter wezen gedacht kan worden’ en de denkstap dat een wezen dat in realiteit (objectief) bestaat groter is dan een wezen dat slechts in gedachten bestaat. Gaunilo van Marmoutiers reageerde hierop door te stellen dat er dus ook een eiland bestaat, waarboven geen groter eiland gedacht kan worden. Dit tegenargument, ook wel Namens de dwaas geheten, en de reactie van Anselmus op dit argument, is bij latere drukken van Proslogion aan het originele manuscript toegevoegd. Een ander beroemde criticus van het ontologisch godsbewijs was Immanuel Kant, die de stelling poneerde dat ‘in werkelijkheid bestaan’ geen zijnsattribuut is, waardoor het godsbewijs wordt ontkracht.
In Cur Deus Homo geeft Anselmus een eigen theorie aangaande de verlossingsleer, die hij zelf de satisfactie-theorie noemt. Hij typeert de relatie tussen God en mens als zijnde parallel aan de relatie tussen een feodaal heerser en zijn vazal. Een vazal die zijn heer niet geeft wat hem toekomt, ontneemt hem zijn eer, en moet deze herstellen door voldoening te geven, of door een straf opgelegd te krijgen. Doordat de mens heeft gezondigd heeft hij God zijn eer ontnomen, maar de mens is niet in staat die eer te herstellen. Slechts de God-man (het vleesgeworden Woord) kan voldoening schenken door zichzelf te offeren. De satisfactie-theorie van Anselmus is van grote invloed geweest, niet alleen vanwege de uitwerking door Thomas van Aquino, maar ook doordat Luther deze versie van de verlossingsleer aanhing.