Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Liuwe Westra
Dossiers » Bonifatius » introductie » Bonifatius (ca. 672 - 754)

Bonifatius (ca. 672 - 754)



In tegenstelling tot veel missionarissen uit de zevende en achtste eeuw hebben we bij Bonifatius meer bronnen dan slechts de vitae van de betreffende heiligen. Van Bonifatius’ hand zijn een groot aantal brieven bewaard gebleven. Deze zijn van onschatbare waarde voor het bestuderen van Bonifatius’ leven en denken, en leveren ons bovendien harde biografische gegevens en historische data. Daarom is het merkwaardig dat desalniettemin de gegevens uit de belangrijkste levensbeschrijving (de Vita Bonifatii van de hand van Willibald) vaak als leidraad voor Bonifatius’ biografie worden gebruikt, terwijl duidelijk is dat deze vita (zoals overigens alle heiligenlevens) bepaald is door religieuze en ideologische belangen. Tot de 21ste eeuw is de Vita Bonifatii zonder veel academische en ideologische argwaan gebruikt als bron voor Bonifatius’ leven. De eerste aanzet tot ideologische argwaan en het gebruik daarvan voor het identificeren van hagiografische tradities wordt gegeven door Ian Wood in 2001.

Biografie


De levensloop van Bonifatius kan in grote lijnen gedestilleerd worden uit een kritische bestudering van de heiligenlevens in combinatie met de gegevens uit de brieven van en aan Bonifatius.

Wynfreth werd rond 672 geboren in een Angelsaksische familie in het zuiden van het huidige Engeland. Hij komt op jonge leeftijd in het klooster van Exeter. Op latere leeftijd komt Wynfreth in het klooster van Nursling terecht waar hij als priester hoofd van de kloosterschool wordt. In 705 wordt Wynfreth gevraagd om te bemiddelen in kerkpolitieke problemen van de Angelsaksische kerk. Pas in 716 maakt Wynfreth zich los van zijn vertrouwde omgeving om de oversteek te maken naar het vasteland van Europa. Opmerkelijk is dat hij dan een voor die tijd al gevorderde leeftijd heeft bereikt, namelijk van rond de 44 jaar. Het is onduidelijk wat hem heeft bewogen om op dat moment de oversteek te maken als monachus peregrinus, een monnik die zijn thuis verlaat omwille van Christus om het evangelie te verkondigen. De monnik wordt missionaris. Na een ontmoeting met koning Redbad van de Friezen krijgt Wynfreth de kans om een deel van de Friese landen te inspecteren. Hij blijft echter niet en keert terug naar zijn eigen klooster, waar wordt hij gekozen tot abt. Dat weerhoudt hem echter niet om opnieuw te vertrekken naar Europa. Deze keer reist hij rechtstreeks naar de paus in Rome. Hij presenteert zich daar aan de paus en krijgt in 719 de algemene opdracht om missionaris te zijn onder de heidenen. Paus Gregorius II gebruikt in de aanstellingsbrief voor het eerst de naam Bonifatius.

Vanaf dit moment wordt de datering van de gebeurtenissen in Bonifatius’ leven moeilijker. Na zijn aanstelling gaat Bonifatius wederom naar de Friese landen. Hij werkt daar drie jaar onder Willibrord, die sinds het jaar 695 aartsbisschop van de Friezen is (695-739). In de correspondentie van Bonifatius wordt Willibrord overigens nauwelijks genoemd. Uit het levensbeschrijving van Willibald blijkt dat Willibrord en Bonifatius een conflict hebben. Bonifatius wil niet bisschop onder Willibrord worden wanneer Willibrord hem dat aanbiedt, met als gevolg dat Bonifatius ten tweede male de Friese landen verlaat, om opnieuw verhaal te halen bij de paus in Rome. Daar wordt Bonifatius op 30 november 722 gewijd tot bisschop zonder vaste standplaats.

Als missiebisschop werkt Bonifatius nu onvermoeibaar aan de kerk van de Germaanse stammen die leven aan de oostzijde van de rivier de Rijn. Vanaf dan maakt hij een glorieuze kerkelijke carrière, niet zozeer als missionaris maar veel meer als kerkhervormer, als degene die al rondreizend de vorsten, de bisschoppen en geestelijken, en het volk opvoedt in de juiste leer van de Kerk van Rome. Willekeur en ongeordende kerkelijke praktijken zijn Bonifatius een doorn in het oog. Veelvuldig correspondeert Bonifatius met de opeenvolgende pausen over de juiste leer en vooral de juiste canonieke praktijk in de kerk. Hij vecht voor de eenheid van de kerk. Dit levert hem de rang van aartsbisschop op in 732 zoals we weten uit een brief van paus Gregorius III. Zijn streven resulteert vooral in de organisatie van de kerk in Germanië. Bonifatius richt bisdommen op en wijdt zijn leerlingen en medehervormers tot bisschoppen. Een mijlpaal voor Bonifatius is het concilie ter hervorming van de kerk van Germanië dat bijeenkomt op 21 april 742. Bonifatius is dan op de top van zijn macht. De kerk van Austrasië, het oostelijk deel van het Frankische rijk, wordt één organisatie onder leiding van één aartsbisschop, namelijk Bonifatius zelf! In de jaren daarna volgen nog twee belangrijke hervormingssynodes te Les Estinnes en Soissons. Deze drie vergaderingen samen verwoorden een op Angelsaksische leest geschoeid hervormingsprogramma.

Na dit het hoogtepunt van zijn kerkelijke carrière lijkt Bonifatius echter zijn grip te verliezen op de ontwikkelingen. Na de jaren van de hervormingsbijeenkomsten ontstaat er onvrede onder Frankische vorsten en bisschoppen ten aanzien van Bonifatius’ kerkpolitiek die teveel Angelsaksische trekken gaat vertonen. Bonifatius’ plannen voor een aartsbisschoppelijke zetel in Keulen worden tegengewerkt. Hij komt in Mainz terecht, niet ver van het door hem gestichte klooster te Fulda. Wanneer Pepijn te Soissons tot koning gekozen wordt in 751, wordt deze door Frankische bisschoppen gezalfd en niet door Bonifatius. Zijn rol lijkt uitgespeeld.

In de laatste jaren van zijn leven speelt het bisdom Keulen Bonifatius parten. Hij had zelf eerder tevergeefs zijn zinnen op dit bisdom gezet. Tot overmaat van ramp laat dit bisdom dan ook nog zijn rechten gelden ten aanzien van het vacante (aarts)bisdom van de Friezen. Na de dood van Willibrord in 739 was dit in verval geraakt. Bonifatius doet er aan het einde van zijn leven alles aan om deze Keulse aspiraties tegen te werken. Dat lukt hem inderdaad. Daarna reist Bonifatius van Mainz voor de derde keer naar de Friese landen. Hij benoemt Eoban in 753 tot bisschop van Utrecht en organiseert in 754 een missiereis naar de noordelijke Friese landen. Bonifatius’ hagiograaf Willibald beschrijft hoe deze oude en weerloze evangelieverkondiger als martelaar omkomt in de handen van gewetenloze en barbaarse Friese heidenen. Andere dan deze kerkelijke bronnen zijn niet voorhanden. Wel heeft de historicus Mol op grond van Willibalds beschrijving van Bonifatius’ dood geanalyseerd dat Bonifatius niet is vermoord, maar omgekomen is tijdens een veldslag in de vroege morgen tussen niet-christelijke Friezen en het leger van soldaten en geestelijken dat Bonifatius vergezelde op zijn missiereis. De korte beschrijving in vele geschiedenisboekjes, namelijk ‘754: Bonifatius bij Dokkum vermoord’, wordt daarmee dubbel ontkracht. In de meest betrouwbare bronnen wordt Dokkum als plaats van delict volstrekt niet genoemd. Bovendien was er niet sprake van moord. Blijft over: ‘754: Bonifatius komt om in de Friese Landen’.

Erfenis en interpretatie


Door de eeuwen heen is er in West-Europa bij voortduring gestreden om de erfenis van Bonifatius. Na zijn dood in 754 was dat direct al het geval wat betreft zijn fysieke overschot. Willibald, de eerste hagiograaf van Bonifatius, beschrijft dat afgezanten van bisschop Lull, de opvolger van Bonifatius in Mainz, het stoffelijke overschot van Bonifatius kwamen opeisen in Trecht (Utrecht). De relieken van Bonifatius’ lichaam zijn in de loop der eeuwen vervolgens vanuit Fulda door heel Europa heen verspreid geraakt.

Meer strijd is echter gevoerd om de inhoudelijke erfenis. Van drie kanten is er in de (moderne) geschiedenis een claim gelegd op de ‘legacy’ van Bonifatius’ werk en leven. In de eerste plaats is Bonifatius sinds zijn dood verbonden met Friesland. Bonifatius is de patroonheilige van het bisdom Groningen-Leeuwarden hoewel er nooit echt sprake is geweest van een intieme relatie tussen Friesland en Bonifatius. Bonifatius is veeleer de ‘Apostel der Deutschen’ geweest. De vereenzelviging van Bonifatius en Duitsland was soms zo vanzelfsprekend dat er vanuit Engeland een tegengeluid kwam, en kon er een boek over Bonifatius verschijnen onder de titel The Greatest Englishman.

Het tweede deel van Bonifatius’ leven is vele malen bekender en invloedrijker geweest dan het eerste deel. Bonifatius was al ouder dan 40 jaar toen hij zijn thuisland verliet en inruilde voor een onzeker leven op het continent. Daarom is zijn werk en leven in de afgelopen eeuwen vooral bestudeerd door Duitse wetenschappers die belangstelling hadden voor zijn continentale carrière. In de tweede helft van de 20ste eeuw is een gestage belangstelling gegroeid voor het eerste deel van Bonifatius’ leven en de Angelsaksische achtergrond van zijn denken. Dit heeft geleid tot een nieuwe benadering van Bonifatius’ gedachtegoed, namelijk door zijn werk op het continent (de tweede helft van zijn leven) te verstaan vanuit zijn Angelsaksische kerkelijke en politieke achtergrond (dus vanuit zijn vorming in de eerste veertig jaar). Langzamerhand sijpelt dit bewustzijn door in de wereld van het Bonifatiusonderzoek, hoewel het beslist nog een onderstroom was tijdens de grote Bonifatiusconferentie in Mainz in 2004 (1250 jaar na het sterven van Bonifatius).

Na de ‘mainsteam’ benadering van Bonifatius als Apostel van de Duitsers, en de belangrijke ontwikkeling daarna om Bonifatius te bestuderen vanuit zijn Angelsaksische achtergrond, is het echter nodig om te komen tot een kritische benadering van Bonifatius’ leven en denken. Sinds de eerste beschrijving van Bonifatius leven door Willibald is Bonifatius vanuit ideologische belangen ‘getekend’ als een groot missionaris. Eigenlijk is dat in de loop der eeuwen weinig veranderd. Men is het beeld van Willibald (en de navolgende hagiografen) welwillend blijven volgen en heeft Bonifatius vervolgens gebruikt voor eigen kerkpolitieke of religieuze belangen. Een ideologiekritische benadering staat nog in de kinderschoenen en moet bijeen gesprokkeld worden. Een eerste aanzet is hier inmiddels toe gegeven.

Een kritische benadering


Het blijkt namelijk dat er veel vragen onbeantwoord blijven in het reguliere Bonifatiusonderzoek. Waarom ging Bonifatius überhaupt naar de Friese landen in 716 om binnen een jaar weer terug te keren naar zijn thuisbasis? Waarom vertrok hij, nadat hij tot abt was verkozen, vervolgens naar Rome en niet naar Willibrord? Waarom accepteerde Bonifatius geen bisschopsambt onder Willibrord? Waarom bleef Bonifatius een (aarts)bisschop zonder vaste standplaats terwijl hij toch een groot voorstander was van de canonica rectitudo (rechte canonieke praktijk) en een afkeer had van rondreizende geestelijken? Waarom ging hij op zijn oude dag nog weer, ten derde male, naar de Friese landen?

Deze Friese landen lagen letterlijk en figuurlijk tussen de twee werelden van Bonifatius in, en blijken de achilleshiel te vormen van Bonifatius’ leven. Bonifatius groeide namelijk op aan de frontier, de ‘beschavingsgrens’, tussen de Angelsaksen en de Britten, en vooral op de grens tussen de Angelsaksische kerk en de Britse (Keltische) kerk. De Angelsaksische kerk ontwikkelde zich in de traditie van Rome en kwam tot strikte keuzes en regelgeving tijdens de synodes Whitby (664), Hertford (673) en Hatfield (680). Bonifatius werd precies in de laatste decennia van de zevende eeuw gevormd in die Angelsaksische kerk (dus ten tijde van de implementatie van de besluiten van die synodes). Bonifatius werd een hartstochtelijk volgeling van Rome en van de canonica rectitudo. De wildgroei van kerkelijke regels en gebruiken van die tijd was hem een doorn in het oog. Vooral de invloeden van Ierse (Keltische) rondreizende missionarissen was onacceptabel voor hem.

Misschien vanwege de Ierse missionarissen die in grote getale naar het continent reisden en vanwege de enorme kerkelijke wildgroei, besloot Bonifatius naar de stammen te gaan waar de voorouders van de Angelsaksen oorspronkelijk vandaan kwamen. Bonifatius kwam in 716 terecht in een ongewenste politieke context. Redbad (ook wel bekend als Radboud) had juist gebied teruggewonnen op de Franken. Hoewel Bonifatius welwillend door Redbad werd ontvangen, besluit hij niet in vijandig gebied als missionaris te werken. Evenmin ging hij naar Willibrord in Echternach, de aartsbisschop van de Friezen. Wist hij dat Willibrord gevormd was in Ierland?

Natuurlijk ging Bonifatius vervolgens naar Rome. Rome, met de diverse pausen, was het geestelijke en praktische anker in Bonifatius’ leven. Met een algemene missionaire opdracht op zak reisde Bonifatius als priester wederom af naar de Friese landen (719) wanneer hij hoort dat Redbad gestorven is. Maar na drie jaar onder Willibrord gewerkt te hebben wees hij diens aanbod af om bisschop te worden. Eigenlijk is dat een bijna onbegrijpelijke keuze. Dit was dé kans voor de priester Bonifatius. Maar onder de Ierse koers van Willibrord wilde en kon Bonifatius waarschijnlijk niet functioneren. Dat zou volstrekt ingaan tegen de roeping op grond waarvan hij überhaupt naar het continent was gereisd! Willibrord woonde in een klooster en was geen organisator van een bisdom. Hij legde geen regels op, hij stichtte geen bisdommen, hij organiseerde geen synodes, hij vocht niet tegen de heidenen zoals Bonifatius dat wenste.

Na deze tweede mislukking in de Friese landen verkreeg Bonifatius een eigen bisschopsstaf in 722. Toen kon hij de strijd voeren waarvoor hij naar het continent was gekomen. Hij wilde vechten tegen de misstanden en de ongeregelde dienaars van de kerk, hij wilde de Angelsaksische kerkpolitiek versterken, hij wilde zijn invloed laten gelden. Dat lukte hem tot en met de jaren ’40 van de achtste eeuw uitstekend. Daarna verloor hij de grip op de zaken. Een aartsbisdom in Keulen mislukte. En zelfs de Friese landen leken in handen te komen van zijn Keulse tegenstanders.

Aan het einde van zijn leven probeerde hij nog eenmaal de zaken te organiseren in het gebied waar hij oorspronkelijk zijn zinnen op had gezet: de Friese landen en ongetwijfeld het gebied daarachter. Dat was immers het inheemse land van zijn voorouders. De eerste keer liep het in de Friese landen uit op een mislukking, de tweede keer moest hij zich na een aantal jaren gewonnen geven. De derde keer liep hij stuk op de trots en onverzettelijkheid van de niet-christelijke Friezen.

Bonifatius als eerste Europeaan


Sinds het 1200ste gedachtenisjaar van Bonifatius’ martelaarschap is er een nieuwe fase ingegaan in het proces van het claimen van Bonifatius’ erfenis. Het meest in het oog springende moment daarvoor is de rede van bondskanselier Konrad Adenauer geweest, die tijdens de officiële herdenking in 1954, te Fulda, Bonifatius beschreef als een vroege voorloper van de Europese gedachte. Hij had immers veel gereisd, hij werkte in diverse landen en voor vele volken, hij formuleerde regels en richtlijnen, hij zocht naar kerkelijke eenheid in Europa. Ook bij de 1250ste herdenking van zijn dood bleek Bonifatius uitstekend te voldoen aan de Europese behoefte aan eenheid en eenheidssymbolen. Bonifatius gold als een kosmopolitische visionair die organisatorische en spirituele eenheid in Europa had gebracht. Met een paar schijnbaar logische gedachtesprongen is Bonifatius dan al snel, in het verlengde van Schieffer, de grondlegger van Europa, en in het verlengde van Adenauer, de eerste Europeaan.

Sinds de dood van Bonifatius is er gestreden om Bonifatius’ erfenis. Utrecht, Mainz en Fulda streden om zijn lichamelijk overschot. Duitsland en Engeland om zijn geestelijke ‘legacy’. ‘Europa’ kan Bonifatius gebruiken als eenheidssymbool. Het blijft daarom opmerkelijk dat Bonifatius in de Friese landen nooit tot een held is uitgegroeid.

(door Hinne T. Wagenaar)


Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Hinne T. Wagenaar.