Geen enkel Bijbels geschrift lijkt zo geplaagd te worden door een Babylonische spraakverwarring als het vierde boek Ezra. In oudere uitgaven van de Editio Vulgata (de Latijnse vertaling van de Bijbel die in de vierde eeuw na Christus grotendeels door Hiëronymus werd samengesteld) en binnen het kader van dit dossier wordt met 4 Ezra een aantal hoofdstukken van een geschrift bedoeld dat, in navolging van de King James vertaling, in Engelstalige landen ook wel het tweede boek Ezra of het Latijnse boek Ezra wordt genoemd, en inhoudelijk een literaire eenheid vormt. Dit dossier volgt de indeling van de Vulgaatvertaling, en handelt dus over 4 Esdrae 3-14, dat ook wel met de Joodse Openbaring van Ezra wordt aangeduid. Het vierde boek Ezra werd in het Hebreeuws geschreven, maar er zijn tegenwoordig alleen nog Latijnse manuscripten bekend. Het boek bevat een zevental visioenen ontvangen en opgetekend door Ezra, een schrijver van beroep. Omtrent de tijd van ontstaan lopen de meningen uiteen: zo vroeg als het eind van de eerste eeuw na Christus tot zo laat als het jaar 218 zou het geschrift ontstaan zijn. Het vierde boek Ezra is canoniek voor de Ethiopische Kerk. Alle andere christelijke denominaties beschouwen het boek als niet-canoniek.
Het vierde boek Ezra is de benaming voor de hoofdstukken 3 tot en met 14 van een geschrift dat in Vulgaatvertaling wordt aangeduid als 4 Esdrae. Het voorwoord (of proloog) van ditzelfde geschrift (4 Esdrae 1-2) wordt ook wel 5 Ezra genoemd, terwijl het nawoord of epiloog (4 Esdrae 15-16) ook wel bekend staat als 6 Ezra. Een overzicht kan de spraakverwarring misschien enigszins ontwarren:
Naam | Editio Vulgata | King James Version | Willibrordbijbel |
1 Ezra | 1 Esdrae | Ezra | Ezra |
2 Ezra | Nehemiae (2 Esdrae) | Nehemiah | Nehemia |
3 Ezra | 3 Esdrae | 1 Esdras |
|
4 Ezra | 4 Esdrae 3-14 | 2 Esdras 3-14 |
|
5 Ezra | 4 Esdrae 1-2 | 2 Esdras 1-2 |
|
6 Ezra | 4 Esdrae 15-16 | 2 Esdras 15-16 |
|
Dit dossier handelt dus specifiek over de hoofdstukken 3 tot en met 14 van het geschrift 4 Esdrae zoals dit in de Vulgaatvertaling terug te vinden is. De reden dat het voor- en nawoord van dit geschrift niet tot het geschrift 4 Ezra worden gerekend, is omdat deze vrijwel zeker door christelijke auteurs zijn toegevoegd. De hoofdstukken 3 tot en met 14 zijn echter Latijnse vertalingen van een Grieks manuscript dat zelf weer een vertaling was van een Hebreeuws origineel. Er zijn echter tot op heden nooit Griekse of Hebreeuwse manuscripten aangetroffen. We kennen 4 Ezra alleen van Latijnse versies, wat de bijnaam ‘het Latijnse boek Ezra’ verklaart.
Dat het geschrift ook wel ‘de (Joodse) Openbaring/Apokalyps van Ezra’ wordt genoemd, heeft te maken met het specifieke literaire genre waartoe 4 Ezra behoort. Het is een typisch voorbeeld van openbarings- of apokalyptische literatuur, te vergelijken met werken als het boek Daniël van het Oude Testament, of de Openbaring van Johannes in het Nieuwe Testament. Wanneer men naar de inhoud kijkt wordt dit direct duidelijk: het boek bevat een zevental visioenen van Saltiël, die ook wel Ezra genoemd wordt. Het origineel bevatte klaarblijkelijk niet meer dan deze verzameling visoenen, met uitzondering van de samenvatting van de heilsgeschiedenis aan het eerste visioen voorafgaat.
De totstandkoming van het geschrift wordt gedateerd na de val van de Tempel (in 70 na Christus), maar voor de dood van keizer Domitianus (in 96 na Christus). Dit naar aanleiding van een visioen van drie adelaarskoppen, die waarschijnlijk verwijzen naar Vespasianus, Titus en Domitianus. Uit vers 12:28 zou af te leiden kunnen zijn dat deze laatste tijdens het schrijven van het geschrift nog in leven was. Gezien de inhoud van het boek (de nasleep van de val van de Tempel van Jeruzalem) en het feit dat het origineel in het Hebreeuws tot stand is gekomen, neemt men aan dat het in Palestina is geschreven.