Het Bijbelboek Genesis is het eerste boek van de Tora of Pentateuch, de eerste vijf boeken van het Oude Testament. In het Hebreeuws wordt het bereshit genoemd, wat 'in den beginne' betekent. Het boek Genesis verhaalt over de schepping van de wereld door YHWH, de zondeval van Adam en Eva, de de moord van Abel door Kaïn, de zondvloed en de ark van Noach, de toren van Babel, de roeping van Abram, het lot van Sodom en Gomorra, de binding van Isaak, de vete tussen Jakob en Esau, de omzwervingen van Jakob, de ontvoering van Jozef naar Egypte en zijn dood aldaar. In totaal bevat het boek Genesis 50 hoofdstukken waarvan de eerste elf bekend staan onder de naam Het Boek van de Wordingen. De overige 39 hoofdstukken behandelen de zogenaamde aartsouders: Abraham en Sara, Isaak en Rebecca, Jakob, Rachel en Lea en tenslotte Jozef.
Naamgeving en Datering
De Hebreeuwse benaming van dit Bijbelboek luidt bereshit, naar het joodse gebruik om geschriften met hun openingswoorden aan te duiden. De openingswoorden van dit boek, en daarmee de openingswoorden van de gehele Bijbel, luiden Bereshit barah Elohim et hashamayim we’et ha’arets, wat in het Nederlands vertaald wordt met ‘In den beginne schiep God hemel en aarde’. De voor christelijke begrippen meer gangbare aanduiding Genesis heeft het Bijbelboek te danken aan de Septuagint, de Griekse vertaling van het Oude Testament die al voor de geboorte van Christus in omloop was. Het Griekse woord genesis betekent ‘ontstaan’, ‘wording’ en dus ook ‘begin’. Dit werd de titel en gangbare aanduiding voor de Griekse vertaling van het geschrift, dat in het Grieks aanvangt met de zin: En arché epoiesen ho Theos ton ouranon kai ten gen. Dit Griekse opschrift van het Bijbelboek is overgenomen in de latere vertalingen in het Latijn en de verscheidene landstalen als Engels en Nederlands.
Over de datering van het boek Genesis bestaat nog geen consensus. Exegeten zijn het er nog niet over eens of het geschrift een samenvoeging van oudere fragmenten is, een document dat doorheen de eeuwen aangepast en uitgebreid is, of een enkel geschrift van een enkele auteur die verscheidene mondeling tradities bij elkaar probeert te brengen. Mogelijke dateringen lopen uiteen van de twaalfde tot vijfde eeuw voor Christus.
Plaats binnen het Oude Testament
Het Bijbelboek Genesis behoort tot de zogenaamde Tora. Dit is de Hebreeuwse naam voor de eerste vijf boeken van het Oude Testament. Dezelfde verzameling boeken wordt ook wel aangeduid als ‘de boeken van Mozes’, een verwijzing naar de traditionele herkomst van deze boeken: Mozes zou deze op de berg Sinai van YHWH ontvangen hebben. Tevens is Mozes, behalve in het boek Genesis, de hoofdpersoon in deze reeks geschriften. De Griekse benaming Pentateuch (wat letterlijk ‘vijf boeken’ betekent) wordt ook wel gebezigd. Het Hebreeuwse woord tora is afgeleid van een stam die ‘onderwijzen’ betekent en zou dus vertaald kunnen worden met ‘les’ of zelfs ‘wet’.
Het Boek van de Wordingen
De eerste elf hoofdstukken van het Bijbelboek Genesis verhalen hoe God de wereld schiep en wat er gebeurde tot de komst van de aartsvaders. Ongetwijfeld gaat het hier om een joodse duiding van een aantal sagen en mythen die van oudsher in het Midden-Oosten in omloop waren als antwoord op prangende vragen: Hoe is de wereld tot stand gekomen? Waarom spreken verschillende volkeren verschillende talen? Waarom lijkt het leven zo zwaar te zijn? Genesis vormt de joodse antwoorden tot een geheel: God heeft de wereld perfect geschapen en alle (schijnbare) tegenslag en moeilijkheden heeft de mens aan zichzelf te danken, vanwege zijn inherente ongehoorzaamheid. En toch reageert God altijd met mededogen en geeft Hij de mensheid keer op keer een nieuwe kans. Tevens zijn er een aantal genealogieën of geslachtslijsten opgenomen, waardoor de gemeenschappelijke afkomst van alle mensen onderstreept en benadrukt wordt.
De belangrijkste passages uit dit eerste deel van Genesis zijn: het scheppingsverhaal (Gn 1:1-2:25), de zondeval en verdrijving uit de tuin van Eden (Gn 3:1-24), de broedermoord van Kaïn op Abel (Gn 4:1-16), de eerste geslachtslijst (Gn 4:17-5:32), het zondvloed en de ark van Noach (Gn 6:1-9:28), de tweede geslachtslijst (GN 10:1-32), de toren van Babel (Gn 11:1-9) en de derde geslachtslijst (Gn 11:10-32). Hierbij valt op dat geslachtslijsten tevens dienen als overgang tussen verschillende tijdperken. Iedere passage na het scheppingsverhaal bevat een verhaal over menselijke ongehoorzaamheid en Gods barmhartige reactie daarop: straf wordt altijd gecombineerd met een nieuwe kans.
De aartsvaders
De resterende 39 hoofdstukken van het boek Genesis (Gn 12:1-50:26) handelen over de aartsvaders Abraham, Isaak, Jacob en Jozef. Het relaas over Abraham begint met zijn roeping (Gn 12:1-9). Voor hij in Gn 17:5 de naam Abraham ontvangt, gaat hij nog als Abram door het leven, een inwoner van de stad Ur. Op vijfenzeventigjarige leeftijd krijgt van God het bevel weg te trekken uit zijn geboortestreek en zich elders te vestigen. Abram trekt, samen met zijn vrouw Sarai, zijn neef Lot en zijn gehele huishouding richting Kanaän. Vanwege hongersnood ziet hij zich echter gedwongen om naar Egypte uit te wijken (Gn 12:10-20). In hoofdstuk 13 verlaat Lot het gezelschap van Abram, die een altaar bouwt om God te eren in Hebron. Het volgende hoofdstuk verhaalt over de relatie tussen Abram en Melchisedek (Gn 14:1-24). Hoofdstuk 15 bevat de bekende belofte van God aan Abram dat zijn nakomelingen zo talrijk als de sterren aan de hemel zullen zijn. Daarna volgt de passage over Ismaël, het kind dat Abram verwekt bij zijn slavin Hagar omdat zijn vrouw Sarai onvruchtbaar lijkt (Gn 16:1-16). Het volgende hoofdstuk vertelt over de besnijdenis van Abram, de ontvangst van zijn nieuwe naam en de belofte van God dat Sara hem een zoon zal schenken (Gn 17:1-27). De hoofdstukken 18 en 19 bevatten het verhaal van de vernietiging van Sodom en Gomorra en de vrouw van Lot die bij het ontvluchten van de vernietiging omkeek en in een zoutpilaar werd veranderd. Na de episode waarin Abimelek Sara schaakt en weer teruggeeft (Gn 20:1-18), willigt God in hoofdstuk 21 eindelijk zijn gelofte in baart Sara Abraham een zoon die zij Isaak noemen (Gn 21:1-7). De rest van hoofdstuk 21 handelt over de verdrijving van Hagar en Ismaël (Gn 21:8-21) en het verbond met Abimelek (Gn 21:22-34). Hoofdstuk 22 verhaalt over de binding van Isaak (Gn 22:1-19) en wordt afgesloten met een geslachtslijst (Gn 22:20-24). De laatste drie hoofdstukken die handelen over Abraham behandelen de dood en begrafenis van Sara (Gn 23:1-20), het huwelijk van Isaak (Gn 24:1-67), een geslachtslijst (Gn 25:1-6) en de dood van Abraham (Gn 25:7-11).
Na de geschiedenis van Abraham worden in de volgende hoofdstukken de lotgevallen behandeld van Isaak en Rebekka, Jakob en Esau en tenslotte van Jozef. Van Isaak en Rebekka wordt onder andere vertelt dat zij in Gerar verblijven. Hierna verschuift de focus naar Jakob, de manier waarop hij het eerstgeboorterecht verkrijgt, zijn vlucht naar Haran en zijn verblijf in Betel en bij Laban. Vervolgens verhaalt Genesis over de geboorte van Jakob’s kinderen en zijn verzoening met Esau. Het laatste gedeelte van Genesis wordt gevormd door de verhalen over Jozef, zijn verblijf in Egypte en de macht die hij daar gaandeweg verwierf. Genesis sluit af met de dood van Jozef in Egypte.
Bron: Tilburg School of Catholic Theology