Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Jan Brouwers
Dossiers » Johannes Paulus II, paus » introductie » Johannes Paulus II (1920-2005)

Johannes Paulus II (1920-2005)

Johannes Paulus II was niet alleen de eerste niet-Italiaanse paus sinds Adrianus VI, hij had evenmin zoals veel van zijn voorgangers voordat hij paus werd een functie in het Vaticaan bekleed. Tot zijn verkiezing was hij aartsbisschop van Krakau geweest in zijn geboorteland Polen. Daar was hij op 18 mei 1920 geboren als Karol Wojtiła. Zijn moeder stierf toen hij negen jaar oud was en zijn oudere broer Edmund verloor hij enkele jaren later. Toen zijn vader in 1941 bezweek aan een hartaanval was hij als enige overgebleven van het gezin waarin hij geboren was.

Het was na de dood van zijn vader dat hij besloot priester te worden. Hij ging studeren aan het illegale seminarie dat de aartsbisschop van Krakow onder de Duitse bezetting had opgericht. In 1946 werd hij priester gewijd en ging hij in Rome theologie studeren. Na zijn terugkeer in Polen werkte hij in verschillende parochies totdat hij in 1958 tot hulpbisschop van Krakow werd benoemd. In 1964 werd hij aartsbisschop van Krakow en in 1967 werd hij tot kardinaal gecreëerd.

Groot was de verbazing van de menigte die op 16 oktober 1978 naar het Sint-Pietersplein was gestroomd om te vernemen wie zojuist tot paus was gekozen, toen bekend werd dat een Poolse kardinaal de nieuwe paus was. Minder verbazing wekte dat hij als naam Johannes Paulus II koos. Dat was een eerbetoon aan zijn voorganger die al 33 dagen na zijn verkiezing tot paus was overleden. Hij had hiermee zijn onpartijdigheid willen accentueren. De kardinalen waren verdeeld een een conservatieve en een progressieve partij. Deze verdeeldheid was ook zichtbaar onder de katholieken in het algemeen. De progressieven verwezen naar paus Johannes XXIII (1959-1963) als de paus die de vernieuwingen van het Tweede Vaticaans Concilie had teweeg gebracht en zijn opvolger Paulus VI (1963-1978) als degene die had geprobeerd deze vernieuwingen terug te draaien. Mede daarom koos Johannes Paulus voor de ongebruikelijke stap om twee namen te kiezen, waarmee hij aangaf dat er geen tegenstelling, maar een continuïteit tussen zijn voorgangers was.

Op het eerste gezicht was Johannes Paulus II echter conservatief. Zijn houding tegenover zaken die in het oog springen als het om de kerkelijke leer gaat, zoals abortus en het gebruik van voorbehoedsmiddelen was afwijzend. Hij bestreed de Zuid-Amerikaans bevrijdingstheologie die gericht was tegen de armoede en onrechtvaardigheid op dit continent. En verder viel hij op door zijn vele reizen over de hele wereld. Geen paus had ooit zo veel kilometers afgelegd als Johannes Paulus II.

Zijn tweede reis, in 1979, ging naar zijn geboorteland Polen. Hij bracht miljoenen van zijn landgenoten op de been en gaf ze – als tegenstander van het toenmalige communistische regime in Polen – het zelfvertrouwen om in opstand te komen. Het jaar daarop bracht de nieuwe vakbond Solidarność dit bewind aan het wankelen. Onder invloed van de Sovjet-Unie wist de communistische partij in Polen nog aan de macht te blijven, maar achteraf gezien was het optreden van de vakbond het begin van het einde van het communisme in heel Oost-Europa. Er zijn aanwijzingen dat de aanslag in 1981, waarbij hij zwaar gewond werd, was beraamd door de geheime dienst van de Sovjet-Unie.

Van deze aanslag herstelde hij geheel en hij werd weer de opmerkelijk sportieve man die hij al vanaf zijn jeugd was: hij deed aan hardlopen, trainde met gewichten en maakte lange wandeltochten door de bergen. Pas in 1993 vertoonde hij de eerste tekenen van lichamelijke problemen. In dat jaar maakte hij tweemaal een zware val en in de jaren daarna kreeg hij duidelijk steeds meer moeite met lopen, spreken en horen. Het belette hem niet om te blijven reizen en grote menigtes toe te spreken. Enkele dagen voor zijn dood probeerde hij nog de gelovigen op het Sint Pietersplein toe te spreken, maar dat lukte hem niet meer tot zijn zichtbare frustratie.

Paus Johannes Paulus II stierf op 2 april 2005. Een ongekend aantal staatshoofden woonde zijn uitvaart bij en er waren naar schatting vier miljoen mensen naar Rome gekomen voor deze gelegenheid: nooit waren er zo veel pelgrims in de stad. Toen zijn overlijden bekend werd, werd er op het Sint Pietersplein geroepen: “Santo subito”, een oproep om de overleden paus heilig te laten verklaren; zijn zaligverklaring volgde op 1 mei 2011.

De betekenis van het pontificaat van Johannes Paulus II is nog moeilijk te overzien. Het beeld van de voortdurend reizende paus die ten strijde trok tegen het communisme en condooms doet geen recht aan zijn werkelijke betekenis. Op vele terreinen heeft hij veranderingen in gang gezet waarvan de gevolgen nog niet helemaal duidelijk zijn. Een aantal aspecten hiervan worden hierna belicht.

• Wat is de mens?

• Johannes Paulus II en de jongeren

• Johannes Paulus II en de oecumene

• Johannes Paulus II en de joden

• Johannes Paulus II en de islam

Wat is de mens?

De antropologie – een term die in deze context opgevat kan worden als ‘het mensbeeld’ – van Johannes Paulus II biedt enkele voorbeelden van de nieuwe wegen die de Kerk tijdens zijn pontificaat is ingeslagen. Daarbij gaat het om een uitgesproken voorkeur voor de democratie, voor de mensenrechten en om zijn opvatting over lichamelijkheid die brak met het eeuwenoude beeld van het lichaam als belemmering voor de mens.

Voor Karol Wojtiła was de mens een zoeker: hij is op zoek naar geluk en met zijn verstand zoekt hij naar de waarheid. Dat verheft hem boven alle andere levende wezens. Maar alleen met het verstand kan de mens de waarheid niet bereiken. Er is ook geloof voor nodig om te kunnen onderscheiden wat waar is. En daarom speelt de Kerk volgens Wojtiła een onmisbare rol bij het zoeken naar de waarheid.

Dit betekent niet dat de Kerk de keuzevrijheid van de mens beperkt. De mens is vrij en dus zelf verantwoordelijk voor de keuzes die hij maakt. De mens kan ervoor kiezen om de goddelijke wet te volgen en zo zijn verantwoordelijkheid te nemen tegenover God en tegenover zijn medemensen. Maar hij kan er ook voor kiezen om tegen God en de mens in te gaan. Dan doet hij echter een poging een eigen waarheid te scheppen die tegen de goddelijke waarheid ingaat. Voor Johannes Paulus II is er maar één waarheid. Die is aan de mens geopenbaard en de rooms-katholieke Kerk geeft deze waarheid door. Deze waarheid wordt de mens niet opgelegd, maar zij is hem toevertrouwd; hij komt tot de waarheid door zelf een gewetensvolle beslissing te nemen.

Dit betekent dat de mens vrij moet zijn om keuzes te maken. De staat moet daarom vrijheid van godsdienst en van geweten garanderen. Hiermee verklaarde Johannes Paulus II zich een voorstander van gewetensvrijheid en democratie. Het is een van de belangrijkste uitvloeisels van zijn denken over de mens dat hij de democratie omarmde, die sommige van zijn voorgangers nog verwierpen.

Hierin zien we duidelijk dat de ervaringen van Karol Wojtiła met het nationaal-socialisme en met het communisme de achtergrond vormen van zijn leer. Deze ideologieën belemmerden de mens in zijn zoektocht naar de waarheid. Ze legden hun wil op aan de mens en beschouwden hem niet als een vrij individu, maar als een instrument, waardoor de mens in zijn vrijheid werd belemmerd. En dus ook in de vrijheid om te kiezen voor de waarheid van het Evangelie.

Ook het inzicht van de paus in de moderne samenleving speelde hierin mee. Hij zag hoe mensen niet meer als vanzelf religieuze tradities volgden of opvattingen overnamen. De moderne mens moet zelf op zoek gaan naar zijn bestemming. In plaats van dit als een probleem te beschouwen en de moderne democratische samenleving af te wijzen, beschouwde Johannes Paulus II haar juist als het systeem dat elke mens de kans geeft om zelf in vrijheid de juiste keuzes te maken. Maar ook in een democratische samenleving kunnen belemmeringen optreden, zo waarschuwde hij. Hij zag in deze samenleving een toenemend materialisme en een groeiende macht van de massacommunicatiemiddelen. Als de mens alleen maar denkt aan zijn materiële welzijn en onnadenkend achter de modes en de grillen aanloopt die via de media tot hem komen, raakt hij vervreemd van God.

Door alleen maar aan zichzelf te denken, komt de mens niet tot God: de liefdevolle relatie met andere mensen en met God maken hem pas echt tot mens. De nadruk op de liefdevolle relatie met andere mensen is sterk beïnvloed door ervaringen die Karol Wojtiła zelf opdeed. Juist doordat hij het gezin waarin hij opgroeide zo vroeg in zijn leven verloor, besefte hij heel zijn leven hoe belangrijk het gezin is.

Daardoor kon hij aansluiten aan de traditionele leer van de Kerk over het gezin omdat de Kerk altijd het gezin hoog heeft geacht. Paus Johannes Paulus II wordt in het algemeen dan ook gezien als een conservatief en zelfs als autoritair. Maar zijn opvattingen over democratie en mensenrechten staan geheel in de lijn van het Tweede Vaticaans Concilie en dat geldt ook voor andere aspecten van zijn visie op de mens. Daarbij behoort ook het recht tot leven en voor Johannes Paulus was zijn verzet tegen abortus en euthanasie een logisch gevolg van het verdedigen van dit recht.

Johannes Paulus II trok dit recht voor elke mens op een waardig leven nog verder door. Voor hem lag de uiteindelijke bestemming van de mens niet alleen maar in het hiernamaals, maar ook in het leven zelf. Hij kan zijn vervulling als hij zijn talenten kan ontplooien in zijn werk, bijvoorbeeld in de politiek door te handelen in het algemeen belang.

Het leven mocht volgens hem niet slechts een kommervol intermezzo op weg naar het hiernamaals zijn. Daarom ook beschouwde hij het lichaam niet als een last die de mens tijdens zijn verblijf op aarde moet meetorsen. Ook hier speelden zijn eigen ervaringen weer een rol. Als dwangarbeider beleefde hij de pijn en de uitputting van zware slavenarbeid, maar later beleefde hij veel plezier aan sport en aan wandelingen in de natuur. Zijn positieve visie op lichamelijkheid trok hij ook door naar de seksualiteit: een uitvloeisel van zijn grote pastorale ervaring en uiteraard vooral van zijn gesprekken met gehuwden.

Het beeld van de sportieve paus die de wereld in 1978 zag, was dus niet zo maar een mediageniek detail, er ging een bijzonder mensbeeld achter schuil. Dit kwam tijdens het pontificaat van Johannes Paulus II niet zo duidelijk naar voren. Weliswaar was hij een man die wist hoe hij met een gebaar iets duidelijk kon maken: die grote gebaren maakte hij op andere vlakken– soms onzichtbaar en met grote effecten zoals in de politiek; soms zichtbaar en verbazingwekkend zoals het interreligieuze gebed en zijn talrijke reizen die getuigenis gaven van zijn grondhouding: en mens met mensen te willen zijn.

Johannes Paulus II en de jongeren

Johannes Paulus II nam in 1984 het initiatief tot de Wereldjongerendagen. Dit initiatief moeten we zien in het kader van de nieuwe evangelisatie sinds het Tweede Vaticaans Concilie. Dat had tot doel de verhouding tussen de Kerk en de moderne tijd te herzien. Sindsdien probeert de Kerk een dialoog aan te gaan en het evangelie in de wereld van vandaag te verkondigen. Johannes Paulus II nam deze opdracht letterlijk met zijn reizen naar meer dan honderd landen.

Daarbij besefte hij zeer goed dat ook in de traditioneel katholieke gebieden het geloof van vele gelovigen oppervlakkig is geworden. Slechts weinigen hebben nog een persoonlijke relatie met Jezus en zijn evangelie. Het was de bedoeling van Johannes Paulus II om met moderne middelen Christus en zijn boodschap aan iedereen bekend te maken. Niet voor niets werden zijn reizen ook steeds uitgebreid behandeld in de media. Het gebruik van moderne communicatiemiddelen lag hem na aan het hart, maar hij beschouwde deze bepaald niet als enige manier om de boodschap van de Kerk uit te dragen. Zeker zo belangrijk vond hij de parochie, de gehuwden en niet in de laatste plaats de jongeren.

Daarom gaf hij de stoot tot het organiseren van de Wereldjongerendagen om jongeren in hun geloof te steunen, zodat ze dit geloof beter konden uitdragen. Ook hiermee liet hij zien hoe hij aansloot bij de jongeren van vandaag. Zij ontmoeten graag andere jongeren en dan nog het liefst in grote groepen. En daarbij hoort ook muziek en plezier maken. Dat laatste sluit ook aan bij het mensbeeld van Johannes Paulus II. De Wereldjongerendagen die door honderdduizenden jongeren worden bijgewoond, zijn zo een erfenis van de evangelisatie, de visie op jongeren en op de mens van Johannes Paulus II.

Johannes Paulus II en de oecumene

Herhaaldelijk heeft Johannes Paulus II gezegd dat het herstel van de eenheid onder de christenen zeer belangrijk voor hem was. Hij schreef er in 1995 ook een encycliek over: ‘Ut unum sint’ (‘Opdat zij een zijn’) Maar ook tijdens zijn reizen had hij vaak ontmoetingen met vertegenwoordigers van andere kerken.

Ut unum sint

In de ‘Ut unum sint’ verwees Johannes Paulus II nadrukkelijk naar het Tweede Vaticaans Concilie dat onder meer de oecumene hoog op de agenda van de rooms-katholieke Kerk had gezet. De Kerk had zich tot oecumene ‘verplicht’, aldus de paus. Daarbij besefte hij dat er een lange weg te gaan is en dat er veel struikelblokken zijn. Een daarvan is het pausschap. Johannes Paulus bood in ‘Ut unum sint’ een aanzet tot een visie op het pausschap die bijbels gefundeerd is en die aanvaardbaar moet zijn voor alle christenen. Daarmee hoopte hij een dialoog op gang te brengen om “een vorm te vinden voor de uitoefening van het primaatschap die openstaat voor een nieuwe situatie maar zonder van het wezenlijke van zijn opdracht op welke wijze ook af te zien.”

Waarom oecumene

Tegen de spirituele leegte en het materialisme die Johannes Paulus II vooral in Europa zag, zette hij een ‘nieuwe evangelisatie’ in. Het gebrek aan eenheid onder de christenen vond hij een belemmering voor deze evangelisatie.

Verschillen

Toch leeft de mening dat de oecumene, en dan vooral die met de protestantse kerken, onder Johannes Paulus II tot stilstand is gekomen. Degenen die deze mening koesteren, vinden dat de verschillen tussen de kerken zo gering zijn dat niets een gezamenlijke viering van eucharistie en avondmaal in de weg zou staan. Inderdaad erkende ook Johannes Paulus II dat zowel katholieken als protestanten elkaar doopsel erkennen en dezelfde geloofsbelijdenis hebben. Maar over de betekenis van de eucharistie, het kerkelijk ambt en de positie van de paus bestaan nog grote verschillen van mening.

De oosters-orthodoxe kerken

De relatie van de rooms-katholieke kerk met de oosters-orthodoxe kerk was bij het aantreden van Johannes Paulus II in 1978 heel anders dan die met de protestantse kerken. Uiteraard had dit veel te maken met het feit dat de Oost-Europese landen nog onder de communistische dictatuur leefden. Onder paus Paulus VI was de rooms-katholieke kerk een dialoog aangegaan met de communistische regimes om zo de positie van de katholieken in die landen te verdedigen.

Johannes Paulus II koos echter voor de confrontatie en vooral in Polen nam onder zijn invloed het zelfbewustzijn van de katholieken sterk toe. Naast die scheiding tussen het communistische en het democratische Europa was er de veel oudere breuk tussen katholieken en oosters-orthodoxen. Vooral de Russisch-orthodoxe kerk ergerde zich aan deze inmenging van de paus en aan zijn steun aan de katholieken.

Het weerhield Johannes Paulus II er niet van te blijven ijveren voor verbetering van de onderlinge verhoudingen. Symbolisch was het uitroepen van Cyrillus en Methodius tot patronen van Europa. Deze missionarissen uit de negende eeuw kwamen uit het huidige Griekenland en ze vierden de liturgie in het Slavisch.

In 1995 verscheen naast de encycliek ‘Ut unum sint’ ook de apostolische brief ‘Oriëntale lumen’ over de eenheid met de oosterse kerken.

Johannes Paulus II en de joden

De eerste bezoeker die de pas gekozen paus Johannes Paulus II in 1978 ontving was een vriend uit zijn jeugd: Jerzy Kluger, een jood en zoon van het hoofd van de joodse gemeente in Wadowice. De paus vele joodse vrienden en maakte de jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog mee. Sinds de vroegste tijd van het christendom was geen paus zo bekend geweest met de joden als Johannes Paulus II. Tijdens zijn eerste bezoek aan zijn vaderland als paus ging hij naar het voormalige concentratiekamp Auschwitz. Destijds zagen de meeste Polen deze plaats nog als een herinnering aan het lijden van het Poolse volk tijdens de Tweede Wereldoorlog. Johannes Paulus herinnerde bij zijn bezoek echter uitdrukkelijk aan het lot van de joden. Toch liet zijn eerste bezoek aan Polen vooral de indruk na van een manifestatie tegen het toenmalige communistische regime in dat land. Daardoor dachten veel joden dat hij aan de vervolging van de joden in Polen voorbij was gegaan. Die indruk was niet terecht. Johannes Paulus nam belangrijke stappen in de toenadering van de rooms-katholieke Kerk tot het jodendom.

In 1986 bezocht Johannes Paulus II als eerste paus de synagoge van Rome en had hij een ontmoeting met de opperrabbijn van Rome. Bij deze gelegenheid veroordeelde hij het antisemitisme, van welke kant het ook kwam. Impliciet verwees hij zo naar het antisemitisme dat onder katholieken had geheerst en zelfs naar enkele van zijn voorgangers die de Romeinse joden hadden vervolgd.

Johannes Paulus maakte in 1992 een einde aan een jarenlang conflict over de vestiging van een karmelietessenklooster bij Auschwitz. Veel joden beschouwden dit als een poging van de rooms-katholieke Kerk om de pogingen om aandacht te vragen de joodse slachtoffers teniet te doen. In Polen begon in die tijd pas het besef door te dringen dat er in Auschwitz bepaald niet alleen Poolse katholieken waren vermoord. Nadat de zaak bijna tien jaar lang had aangesleept en uiteindelijk een aantal joodse overlevenden van het kamp het klooster waren binnengedrongen, bepaalde Johannes Paulus II dat de zusters naar elders moesten verhuizen.

De oplossing van de kwestie rond het klooster maakte het gemakkelijker om met de staat Israël te spreken over het aangaan van diplomatieke betrekkingen. Het Vaticaan had Israël al wel de facto erkend, maar pas in 1993 volgde de formele erkenning. Dit maakte de weg vrij voor het bezoek van Johannes Paulus II aan Israël. Paus Paulus VI had het Heilig Land al in 1964 bezocht, maar dat was geen officieel staatsbezoek geweest. Johannes Paulus II bracht als eerste paus een bezoek aan de Klaagmuur in Jeruzalem en aan het herinneringsmonument voor de holocaust Yad Vashem. Bij zijn bezoek aan de Klaagmuur ging hij, net zoals de joden dat doen, in gebed en liet hij een briefje achter. Daarop stond: “Wij zijn diep bedroefd door het gedrag van degene die in de loop van de geschiedenis uw kinderen leed hebben berokkend en door vergeving te vragen willen wij ons wijden aan werkelijk broederschap met het volk van het Verbond.”

Johannes Paulus II zag de joden als bondgenoten in zijn strijd tegen ongodsdienstigheid. Maar ook beschouwde hij het joodse volk als de ‘oudere broeder’ van het christendom. Hiermee bedoelde hij dat het jodendom langer met God onderweg is. Daarmee gaat hij net als Nostra Aetate in tegen de vroegere ‘substitutietheologie’ van de rooms-katholieke Kerk, die stelt dat het christendom in plaats is gekomen van het jodendom. In theologisch opzicht was hij voor wat betreft de verhouding van de rooms-katholieke Kerk tot de joden niet vernieuwend: die veranderingen hadden zich eerder, vooral tijdens het Tweede Vaticaans Concilie voorgedaan. Maar in zijn daden maakte hij duidelijk dat de verhouding tussen katholieken en joden fundamenteel veranderd was.

Johannes Paulus II en de islam

Van alle pausen heeft Johannes Paulus II de meeste aandacht geschonken aan de islam. Bovendien had hij het daarbij nauwelijks over de verschillen met het christendom, zoals veel pausen en theologen voor hem hadden gedaan. Zonder ook maar iets af te willen doen aan het katholieke geloof, probeerde hij in zijn contacten met moslims zo veel mogelijk een taal spreken die zij zouden begrijpen. Soms werd hij daardoor vermeed begrepen door christenen. Bijvoorbeeld toen hij in 1999 een koran kuste. Hij bedoelde dit als een teken van verdraagzaamheid en niet om de koran op één lijn te stellen met de bijbel.

Ook verkeerd geïnterpreteerd werd zijn initiatief tot de interreligieuze gebedsdag die in 1986 op zijn initiatief in Assisi werd gehouden. Hieruit sprak eveneens zijn zorg voor verdraagzaamheid en niet van een relativering van het christelijke geloof. Zijn keuze voor de Assisi, de stad van de H. Franciscus was niet toevallig: Franciscus zelf was immers naar Egypte gereisd om van gedachten te wisselen met moslims - en dat in de tijd van de kruistochten. Net als Johannes Paulus II was hij overtuigd van de waarde van vreedzame contacten met andere godsdiensten.

Johannes Paulus II benadrukte steeds de waardigheid van elke mens die immers beeld van God is. De verdeeldheid onder de mensen beschouwde hij als een gevolg van de erfzonde; vreedzame ontmoetingen waren daarentegen volgens hem wel onderdelen van de verlossing die God de mensheid brengt.

Bovenstaande inleiding is gebaseerd op: Adelbert Denaux en Marcel Poorthuis (red.), De geestelijke erfenis van paus Johannes Paulus II, Bergambacht: Uitgeverij 2VM, 2011



Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Jan Brouwers.