Willien van Wieringen, Waarom de een wel en de ander niet? Over moeders en dochters in Kronieken, in: Interpretatie 19,7 (2011), p. 20-22.
Samenvatting
De genealogische lijsten in Kronieken zijn niet gelijk aan namen in lijsten en verhalen die dezelfde periode en dezelfde geslachten behelzen, in andere bijbelboeken. Veel mannelijke personages komen bekend voor, maar van een aantal vrouwelijke personages ontbreekt ieder spoor in Kronieken. Ook zijn er personages toegevoegd. En verderop in Kronieken blijkt de Kronist in vergelijking met andere bijbelteksten een eigen keuze te hebben gemaakt in het vermelden van vrouwelijke personages, en de wijze waarop zij in de tekst verwerkt worden. Waarom?
In de genealogie van 1 Kronieken worden vrouwen vermeld die in productieve zin een rol spelen in de voortzetting van de geslachtslijnen. Hierbij is het niet van belang wat de mogelijke professie van een vrouw was; de verwijzing naar een vrouw via haar maatschappelijke en/of religieuze status ontbreekt in Kronieken. De omschrijving van een vrouw in haar familiaire context komt wel een aantal keren voor, waarbij deze omschrijving functioneel is voor de voortzetting van de familiaire lijn. De meest voorkomende vermelding van vrouwen gaat via de eigennaam, en de kinderen die deze vrouw heeft gebaard. Omdat de verhalen er niet toe doen voor geslachtslijsten, zijn vrouwen aan wie een bijbelboek als Genesis uitvoerig aandacht besteedt, nauwelijks tot niet interessant voor een opsomming. Hier laat zich de agenda van de tekstopstellers zien: wat in theologische zin van belang is, hoeft dat niet te zijn vanuit historisch perspectief. En daarom kan een vrouw als Ketura uitvoerig worden vermeld in de genealogische opsomming, en Sara niet.
Bron: Interpretatie, met dank aan Nico Riemersma.