Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Lieke Meertens
Dossiers » Lidwina van Schiedam » introductie » Liedewij, de maagd van Schiedam. Heilig of hysterisch?

Liedewij, de maagd van Schiedam. Heilig of hysterisch?

Liedewij van Schiedam (18 maart 1380 -14 april 1433) is een heilige, de patrones van de chronisch zieken. Ze wordt ook wel Liduina of Lidwina genoemd. Haar naam leeft voort in vele Schiedamse instellingen en gebouwen, zoals de Luduina Basiliek. Ook zijn er diverse scholen naar haar vernoemd. Het verhaal over het lijden van Liedewij is wereldwijd bekend: achtendertig jaar lang heeft haar ellendige ziektebed geduurd. Maar was Liedewij wel zo heilig? Of was ze gewoon hysterisch? Tijdens het leven van Liedewij ontwikkelt zich al een grote volksdevotie. Er worden wonderen aan haar toegeschreven en na haar overlijden wordt zij vereerd als heilige. Al snel na haar dood, nog voor 1440 werd er een Latijnse levensbeschijving geschreven. Niemand minder dan Thomas a Kempis gebruikte die tekst voor zijn Vita Lidewigis. Ook de vijftiende-eeuwse prediker Johannes Brugman (waar inderdaad het spreekwoord ‘praten als Brugman’ vandaan komt), schreef een hagiografie over Liedewij. Op 14 maart 1890 werd ze heilig verklaard door Paus Leo XIII. Honderd jaar later verklaarde paus Johannes Paulus II haar heilig. Maar hoe begon dit heilige verhaal eigenlijk? 

Begin van het lijden: een ongelukkige val 

Het lijden van Liedewij neemt z’n aanvang als ze tijdens het schaatsen op de dichtgevroren Maas een val maakt. Ze is dan zestien jaar. Het meisje breekt een rib en blijft sinds die tijd ziek in bed liggen, tot aan haar dood. Haar ziektebed duurt 38 jaar. Liedewij gaat steeds minder eten en leeft tenslotte alleen nog op de Heilige hostie en soms een beetje gekruide wijn. “Tot haar dood op haar drieënvijftigste jaar lag ze in een duister kamertje, ten prooi aan vreselijke pijnen en weerzinwekkende ziekten. Haar lichaam verrotte reeds tijdens haar leven en werd door de wormen aangevreten. Maar toch verspreidde ze een geur als van welriekende kruiden,” schrijft P.J Stolk in zijn kritische hagiografie over de maagd van Schiedam.Pagina’s lang zijn er vervolgens te vinden in deze hagiografie over het lijden van Liedewij en haar toenemende ellende. “Toen ze een jaar of tien in bed had gelegen was ze zo verzwakt dat men haar bijna niet durfde te bewegen. Om haar te kunnen verleggen moest men eerst zachte doeken om haar schouders binden, anders vreesde men dat haar arm van haar lichaam zou breken. Haar rechterschouder was namelijk door een rottingsproces grotendeels verwoest. Ook elders aan haar lichaam had ze grote rottende wonden. Daaruit kwamen voortdurend wormen tevoorschijn.”

Ellende alom 

Dikwijls braakte Liedewij rood water en herhaaldelijk kwam er ‘bloed uit haar neus, oren en andere lichaamsopeningen, zodat het soms leek of het bed met bloed overgoten was.’ Even verderop valt te lezen dat Liedewij grote stukken van haar longen uitbraakte, dat ze stukken lever en darm verloor en dat het krioelde van de wormen in een gat in haar lichaam zo groot als een handpalm. En daarbij houdt de lijdensweg nog niet op… Het meisje heeft koortsaanvallen, zweren, en zwellingen waar ze grote stukken vlees uitscheurt. Ook heeft ze last van een grote steen in haar maag. In haar voorhoofd heeft ze een scheur tot haar neus toe en ook haar onderlip en haar kin zijn gescheurd. Haar rechteroog wordt zo goed als blind en haar linker wordt zo gevoelig dat ze geen natuurlijk licht meer kan verdragen. Kortom: ellende alom. Toch verschijnt er zo nu en dan een gelukzalige glimlach om Liedewijs mond, zo wordt beschreven in latere verhalen rondom haar. Ze schijnt tijdens haar ziektebed namelijk vele visioenen te beleven. Zo verschijnt Maria aan haar en ze bezoekt in haar visioenen hemel, hel en vagevuur. Ook doen zich rondom haar ziekbed diverse wonderen voor: haar beurs raakt nooit leeg, ze geeft alles aan de armen, een kan wijn blijft vol hoewel eruit gedronken wordt en een stadsbrand stopt precies voor haar huis. 

Aandikken & weglaten? 

Wat is nu waar van deze verhalen en wat niet? Dat blijft vanzelfsprekend altijd het lastige bij heiligenverhalen. Sowieso zijn er weinig oorspronkelijke bronnen om op terug te vallen. En wat klopt er van haar levensbeschrijvingen? Was het doel van de schrijver al om haar heilig te maken? Heeft hij bepaalde zaken aangedikt? Bepaalde aspecten weggelaten? 

“Ik vergelijk het met lego” 

Prof. dr. Ludo Jongen is mediëvist en als hoogleraar Nederlands verbonden aan de Katholieke Universiteit Lublin Johannes Paulus II. Hij is gespecialiseerd in heiligenlevens, schreef er diverse boeken over waaronder ‘Heiligenlevens in Nederland en Vlaanderen,’ en schreef meerdere boeken en wetenschappelijke artikelen over Liedewij. “Heiligenlevens zijn opgebouwd uit allerlei kleine motieven, elementen,” legt Jongen uit. “Dat is fascinerend. Hoe meer je erover leest, hoe meer elementen je zult opsporen. Ik vergelijk het met lego. Van lego kun je van alles bouwen: een garage, een kerk, huis. Maar je blijft zien dat het lego is. Zo is het ook met heiligenlevens. Uit de elementen kun je vanalles opbouwen: een legende, een sprookje, een sage. En soms ontstaat er dus het beeld van een waar gebeurd heiligenleven.” Zo zijn er bij Liedewij allerlei elementen terug te vinden die perfect passen binnen het plaatje van een heilige. Jongen: “Haar moeder bevalt zogezegd zonder pijn. Bovendien wordt Liedewij geboren tijdens de mis op Palmzondag, precies op het moment dat het lijdensevangelie volgens Mattheus wordt voorgelezen. Ook haar naam, Liedewij, werd vanuit de middeleeuwse etymologie gezien als: iemand die lang zal lijden.”

In het voetspoor van Jezus 

Dit is slechts het begin van haar verhaal. Haar hele verdere levensverhaal is opgebouwd uit dit soort elementen, legt Jongen uit. “De verwijzingen naar de Bijbel liggen er duimendik bovenop. Alle heiligenlevens zijn in feite een leven van een tweede Christus. De heiligen treden in de voetsporen van Christus.” Een van de wonderen die rondom Liedewij geschiedt is bijvoorbeeld de Jezus-buidel. Liedewij had al haar spullen verkocht en stopte het geld in een buidel die nooit leeg raakte. Jongen: “Dat is natuurlijk tafeltje-dekje, ezeltje-strekje. Een verwijzing naar de broodvermenigvuldiging van Christus.” En natuurlijk de grootste verwijzing: Liedewij lijdt zodat ze uiteindelijk mensen uit het vagevuur kan verlossen. De ultieme marteldood. Hoewel dit religieuze lijden trouwens pas later in haar leven tersprake komt. “Liedewij ging niet hongeren uit liefde voor Jezus,” schrijft Stolk. “Jarenlang beklaagde ze zich bitter over haar lot. Pas door toedoen van haar biechtvader Jan Pot ging ze zich richten op religieuze zaken.” Uiteindelijk sterft Liedewij op de derde dag na Pasen, wederom een verwijzing naar Christus die op de derde dag herrijst.Liedewij valt dus precies binnen alle ‘regeltjes’ die goed in het kader van een heiligenleven passen. Jongen: “Eigenlijk is het een samenraapsel van allerlei motieven. En ja, in die zin is het in mijn visie toevallig dat het juist Liedewij is die beroemd is geworden en niet iemand anders waar dit verhaal zorgvuldig omheen is gebouwd.” 

Een heilige vorm van anorexia? 

Liedewij blijft leven op de hostie en eet of drinkt jarenlang helemaal niks, zo wordt er vermeld. “Dit kan onmogelijk waar zijn,” schrijft Stolk in zijn hagiografie. “Het wordt nog merkwaardiger als we horen dat er grote hoeveelheden voedsel onder haar leiding werden verdeeld; dat ze een bedelares te drinken gaf uit haar wijnkan die vervolgens tot haar verbazing niet meer leeg raakte, wat toch suggereert dat ze er wel uit dronk…” Toch lijkt het er wel sterk op dat ze zich zover mogelijk onthield van voedsel. Liedewij is dan ook wel eens de patrones van de anorexia genoemd. Maar er is natuurlijk wel een verschil in de hedendaagse anorexiapatiënten en de religieuzen, die niet eten of drinken. Bij deze laatste is het een sacraal motief, ze doen het om zo dichter bij God te komen. Denk bijvoorbeeld aan de vastentijd – spirituelen maken zichzelf leeg, schonen zichzelf op, zodat ze ook geestelijk dichter bij God kunnen komen. Hoewel Liedewij daarbij een paar tandjes doorschiet: ze versterft uiteindelijk letterlijk uit liefde voor God. 

Patrones van de eco-cultuur 

Toch is hier ook wel een mooi element in terug te vinden, zo beredeneert Jongen. “Je zou haar wel kunnen zien als de patrones van de eco-cultuur. Een tegenstander van de McDonalds-cultuur. We leven in een maatschappij waarin je volop kunt eten en drinken, waarin alles altijd voorradig lijkt te zijn. Een maatschappij waar een sobere leefstijl nauwelijks nog geleefd wordt. Liedewij vertoonde natuurlijk het totaal tegenovergestelde gedrag.” 

Medische speculaties 

Welke delen van haar verhaal waar en niet waar zijn, dat blijft giswerk. Jongen gelooft echter wel dat er iemand zoals Liedewij geleefd heeft en dat ze veel ontzag opriep. Samen met klinisch neurofysioloog Joost Jonkman schreef hij het artikel ‘Waaraan leed Liedewij in godsnaam?’ voor het tijdschrift Ons Geestelijk Erf. Daarin proberen ze te achterhalen aan welke lichamelijke symptomen Liedewij daadwerkelijk leed. Was het misschien multipele sclerose (MS), zoals eerder werd beweerd door Medear? Sindsdien wordt Liedewij wel gezien als ‘de eerste MS patiënte van Nederland. “Maar zijn argumenten zijn niet geheel overtuigend,” vinden Jonkman en Jongen. “Zo denkt hij aanwijzingen te vinden voor de, bij MS veel voorkomende, tijdelijke verbeteringen. Dat lijkt echter een overinterpretatie van de oorspronkelijke tekst.” 

Theatraal gedrag & innerlijk conclict: hysterie? 

Stolk concludeert uiteindelijk dat Liedewij aan hysterie geleden moet hebben. Er is volgens hem sprake van een innerlijk conflict, theatraal gedrag, ze heeft visioenen die het karakter van wensdromen hebben en er is sprake van een ambivalente vaderbinding. Al door eerdere schrijvers werd gezinspeeld op hysterie. Stolk geeft een interessante psychologische visie wat betreft de visioenen: “Wat Liedewij in haar visioenen aanschouwde, hing telkens weer onmiddellijk samen met wat haar overdag bezig hield”… “De visioenen hebben duidelijk het karakter van wensdromen, waarbij vooral wensen aan bod kwamen die ze zichzelf in haar waakleven niet toestond. Daarom lijkt ze in haar visioenen weinig op de zieke, versterving, beoefenende zachtmoedige vrouw die ze in werkelijkheid probeerde te zijn.” Zo is er het verhaal van een avond waarop Liedewij werd mishandeld door dronken Picardiërs. Stolk: “Liedewij schreide hete tranen over hun lot, maar in haar visioenen onderging elk van hen een afzonderlijke wrede straf. Zo verpersoonlijkt Liedewij het middeleeuwse christendom: barmhartigheid en hardvochtigheid zijn onafhankelijk van elkaar in haar aanwezig.” 

Grandioze fantasieën

Daarnaast begeeft Liedewij zich in haar visioenen aan hemelse rijkelijke banketten, waarbij ze proeft van heerlijke vruchten uit het paradijs - dit wijst er volgens Stolk op dat ze werkelijk honger moet hebben geleden. In haar visioenen beleeft ze zichzelf niet als hulpeloze zieke maar als de stralende hemelbruid. Ze wordt door Maria zelf gekroond en Jezus komt in haar kamer bij haar bed zitten. Stolk: “Het zijn grandioze fantasieën. Maar de werkelijkheid was dan ook wel erbarmelijk. De tegenstelling tussen beide werelden moet voor Liedewij soms moeilijk te verdragen zijn geweest.” 

Bewuste manipulatie 

Menig schrijver suggereert dat de val wel erg goed uitgekomen zou zijn voor Liedewij. Ze voelde zich bedreigd door een huwelijk. Op haar twaalfde wilde haar vader haar uithuwelijken, iets waar ze niks van moest hebben. Liedewij zei daarop dat ze zich zo zou mismaken, dat geen man haar meer zou willen trouwen… Zou het meisje het zo ver hebben doorgedreven? Dan moet er toch haast sprake geweest zijn van hysterie. “Of ze hysterisch was weet ik niet. Wij denken wel dat ze heel bewust manipuleerde,” vertelt Jongen. Of, zoals hij in het artikel met Jonkman beschrijft: “Zij gebruikt haar ziekte en haar visioenen om de geestelijkheid pootje te lichten en post mortem zwart te maken. Haar neefje maakt ze bewust ziek om hem te laten beseffen hoezeer zijn tante lijdt: ‘Münchhausen by proxy’ is misschien wat veel gezegd maar het lijkt er wel op.” 

En het feit dat Liedewij een koort om haar middel snoert zodat ze nog meer kan lijden? “In deze tijd zouden we zo’n meisje naar een psychiater sturen,” aldus Jongen. Zeker achten Jongen en Jonkman het wel dat Liedewij aan malaria leed. Maar veel beschrijvingen van het ziektebeeld zijn vaak zwaar aangezet volgens hen. Liedewij zelf speelde misschien ook al een rol bij die overdrijvingen. Sowieso was enige aanzetting van feiten gebruikelijk in die tijd in hagiografieën om de ‘boodschap’ zo goed mogelijk te ‘verkopen’. Bovendien is de grens tussen concrete beschrijving en de introductie van metaforen niet altijd even duidelijk. “Met volledige zekerheid zullen we dus nooit weten waaraan de maagd van Schiedam leed: een educated guess blijft de enige mogelijkheid. Wel speelt er zich wel degelijk een wonder af bij Liedewij. Het grote wonder van Liedewij is dat zij het überhaupt zo’n lange tijd heeft uitgehouden!,” verwonderen Jonkman en Jongen zich. De uitgebreide wonden die ontstaan, achten ze niet meer dan logisch. Maar of dit doorligwonden of zelfverminking is…? 

Verschrikkelijke bijsmaak 

Stolk concludeert dat Liedewij een gevoelig, kwetsbaar meisje moet zijn geweest. “Ze wist zich geen raad met wat het leven haar opdrong, ze stelde zich te weer en sloot zich af. Best mogelijk dat de een of andere ziekte haar daarbij te pas kwam, we missen de gegevens om dat zeker te weten. Wat wel zeker is, ze kreeg de geest die ze had opgeroepen niet meer in zijn fles terug. Ze werd steeds zieker, nu ook lichamelijk. Ze kreeg diepe wonden van het doorliggen, ze kreeg koortsen ze raakte verlamd en werd bijna blind. Ze kon haar ellende op het laatst niet meer verdragen. Toen wees Jan Pot haar op het paradijs dat langs de weg van het lijden kan worden gevonden; zo was de mensheid immers ook verlost door middel van een marteldood. Liedewij voelde weinig voor deze opdracht, maar wat moest ze anders? Ze ging dus op zoek naar de vruchten van het paradijs, en ze heeft ze tenslotte ook gevonden. Het waren dadels die blonken als kristal en die zoeter smaakten dan honing. Maar ze moeten een verschrikkelijke bijsmaak hebben gehad.” 

Gedwongen tot ultieme passiviteit 

Jongen en Jonkman voegen daaraan toe dat ze een adolescent zien die door een heftige, wellicht chronisch wordende maagdarmstoornis bedlegerig wordt. Dan raakt ze verlamd – wellicht door MS, maar waarschijnlijker door ondervoeding en het tekort aan vitaminen. Het lijkt ze minder waarschijnlijk dat de verlammingsverschijnselen uitsluitend van psychische oorsprong zouden zijn. Bovendien wordt haar toestand verslechterd door malaria. Uiteindelijk is de maagd van Schiedam gedwongen tot ultieme passiviteit en grijpt dan naar het middel van voedselweigering en het beïnvloeden en manipuleren van haar omgeving. Dat zij visioenen kreeg, dat vinden de twee begrijpelijk, gezien de slechte voedingstoestand gecombineerd met de slaaponthouding. “Samenvattend dus het beeld van een zielig meisje, maar niet dat van een lieve heilige.” 


Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Ludo Jongen .