Adriaan Soeting, Grof gedrag van Jezus (Marcus 7:24-30), in: Interpretatie 19,6 (2011), p. 12-14.
Samenvatting
Het gesprek van Jezus met de Syrofenicische vrouw (in Marcus 7:24-30) is aanstootgevend. Een vrouw vraagt Jezus om haar zieke dochter te genezen, op grond van de roep die van hem is uitgegaan. Jezus reageert met beledigende opmerkingen. Men heeft het aanstootgevend karakter van Jezus’ reactie altijd gevoeld. Matteüs, die het verhaal van Marcus overneemt, vervormt Jezus’ reactie door er een geloofstest van te maken (Mat. 15:28). Commentaren trachten Jezus’ ruwe bejegening – hij vergelijkt de vrouw en haar dochter met honden – te verzachten en wijzen erop dat Jezus van ‘hondjes’ spreekt. Het zou om ‘schoothondjes’gaan. Er zijn nog andere pogingen aangewend om Jezus’ woorden acceptabel te maken. Het feit echter dat Jezus niet-Joden met ‘honden’ vergelijkt en daarentegen zijn volksgenoten ‘kinderen’ noemt die voorgaan, roept de gedacht op aan de afschuwelijke slogan: ‘Eigen volk eerst!’ Het slagvaardig antwoord van de intelligente Griekse vrouw brengt Jezus op andere gedachten, namelijk die van de universaliteit van het goddelijk heil, zoals Marcus die verderop in zijn evangelie uitwerkt (11:13; 13:10).
Bron: Interpretatie, met dank aan Nico Riemersma.