Geert Van Oyen, Marcus geeft te denken en te doen: Overwegingen bij het 'Messiasgeheim', in: Interpretatie 19,1 (2011), p. 11-14.
Samenvatting
In 1901 schreef William Wrede een boek over het Messiasgeheim in het Marcusevangelie. Hij had gemerkt dat het portret dat Marcus van Jezus maakt verrassende kantjes heeft: Jezus staat weigerachtig tegenover de eretitels die hem worden gegeven; hij verbiedt demonen zijn identiteit bekend te maken; hij wordt niet begrepen door de leerlingen; zijn onderricht openbaart en verhult tezelfdertijd. Een verklaring op het niveau van de historische Jezus is er volgens Wrede niet. Men moet het antwoord zoeken in de theologische visie van de vroege gemeente: omdat Jezus’ messianiteit slechts na zijn dood en verrijzenis duidelijk is geworden, hebben de christenen de theorie bedacht dat Jezus zelf zijn identiteit heeft verborgen gehouden. In de twintigste eeuw werd de Marcusexegese bepaald door het debat over dit ‘Messiasgeheim’. Daarbij zocht men de verklaring vooral in de mogelijke spanningen binnen Marcus’ gemeente. Recente benaderingen exploreren nieuwe dimensies van de problematiek. Zo wordt enerzijds gewezen op de socio-culturele aspecten in het gebied rond de Middellandse Zee: de heersende codes rond ‘eer en schande’ verhelderen waarom Jezus zijn revolutionaire boodschap niet voluit heeft verkondigd. En anderzijds heeft de lezergerichte exegese er toe bijgedragen dat men de betekenis van de paradoxale boodschap van Marcus ook voor de praktische levenswijze van elke dag heeft verduidelijkt.
Bron: Interpretatie, met dank aan Nico Riemersma.