Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Liuwe Westra
Dossiers » Wijding en ambten: Sacramentarium Veronense » introductie » Wijding en ambten: Sacramentarium Veronense

Wijding en ambten: Sacramentarium Veronense

Het Sacramentarium Veronense

Dit manuscript bevat liturgische teksten, ontstaan in Rome, en verzameld door diverse pausen of de kerkelijke bestuursorganen in Rome. Het materiaal is afkomstig uit de pontificale archieven van het Lateranenpaleis. Het samenstellen van de compilatie wordt op zijn vroegst gedateerd in de zesde eeuw, maar het tekstmateriaal is ouder. Dit stamt meestal uit eind 4e, begin 5e eeuw (van Damasus tot Leo I). De compilatie is niet gemaakt met het oog op gebruik in de liturgie, daarvoor is de opbouw te weinig consistent. De wijdingsgebeden voor een bisschop en voor een presbyter (nrs. 947 en 954 uit de uitgave van L. Mohlberg) worden meestal gedateerd in de tijd van Leo I of diens directe opvolgers.

De teksten en gebeden


Het Sacrementarium Veronense bevat de volgende wijdingsgebeden:

Wijding van bisschoppen
(942) Luister, Heer, naar de gebeden van de smekenden, opdat wat door ons ambt uitgevoerd moet worden, verder voltooid mag worden door uw kracht: door. Help ons, genadevolle God, opdat wat gedaan is door het ambt van onze dienstbaarheid, door uw zegening wordt bekrachtigd: door.
(946) Wees genadevol voor onze smeekbeden, Heer, en na het buigen van de hoorn van uw priesterlijke genade over deze dienaren van U stort over hen de kracht van uw zegening: door. (947) God van alle eer, God van alle waardigheidsbekleders, die uw glorie dienen door de heilige wijdingen, God die Mozes uw dienaar, in een geheime vertrouwelijke toespraak, instellend tussen de overige richtlijnen van hemelse verering ook over de dracht van priesterlijke kleding, heeft bevolen dat uw gekozene Aaron tijdens de offers een mystieke mantel zou dragen (cf. Ex. 28-29), zodat het komende nageslacht ook een begrip van de bedoeling uit de voorbeelden van de eerderen zou krijgen, opdat de kennis van uw leer in geen enkele leeftijd zou ontbreken; en omdat bij de ouderen het uiterlijke teken zelf van deze symbolen verering verkreeg, moge ook bij ons de bewijzen van de dingen zekerder zijn dan raadsels van figuren. Want de schoonheid van onze ziel is als de dracht van dat vroegere priesterschap, en de waardigheid van de kleding vertrouwt ons niet langer de hogepriesterlijke glorie toe, maar de glans van de geesten: omdat ook die dingen die toen aan vleselijke blikken behaagden, eerder die dingen vroegen/trachten te weten, die in zichzelf begrepen moesten worden (= de waarheid). En daarom verleen, Heer, aan deze dienaren van U, die Gij hebt gekozen tot het ambt van het hogepriesterschap, deze genade, opdat, al wat die omhulsels met glans van goud, met straling van juwelen, in gevarieerdheid van veelsoortig vakmanschap betekenden, dit in hun zeden en handelingen mag stralen. Volmaak in uw priesters de volheid van uw mysterie, en toegerust met de versierselen van geheel uw verheerlijking heilig hen met de uitstoring van hemelse zalf. Moge deze rijkelijk over hun hoofden stromen, Heer, moge het neerstromen op de delen onder de mond, moge het afdalen tot de uitersten van het gehele lichaam, opdat de kracht van uw Geest en hun binnenste moge vervullen en hen aan de buitenkant moge omgeven. Moge er in hen overvloedig aanwezig zijn de standvastigheid van het geloof, de zuiverheid van de liefde, de oprechtheid van de vrede. Geef hen een bisschopszetel om uw kerk en geheel uw volk te regeren. Wees voor hen gezag, wees voor hen kracht, wees voor hen stevigheid. Vermenigvuldig over hen uw zegening en uw genade, zodat zij door uw gave geschikt om altijd uw medelijden af te smeken, door uw genade devoot/toegewijd aan U kunnen zijn: door.

Wijding van priesters
(952) Laten wij, dierbaren, God de almachtige Vader bidden, dat Hij over deze dienaren van Hem, die Hij gekozen heeft tot de taak van het presbyterium, zijn hemelse gaven vermenigvuldigt: waarmee ze wat ze door zijn gunst hebben aangevangen, door zijn hulp mogen voltooien: door. (953) Verhoor ons, God onze Verlosser, en stort over deze dienaren van U de zegening van de heilige Geest en de kracht van de priesterlijke genade uit; opdat Gij degenen die wij ter wijding aanbieden voor de aanblik van uw medelijden, de onafgebroken rijkelijke schenking van uw gave mag bewijzen: door.
(954) Heer, heilige Vader, almachtige eeuwige God, verdeler van alle eren en alle waardigheden, die U dienen; door Wie alles vooruitgaat; door Wie alles versterkt wordt door het toenemen van de groei tot iets beters van de rationele natuur door een ordening opgesteld met een passende redenering. Waarvandaan de priesterlijke ordes en de taken van de Levieten ingesteld door mystieke symbolen zijn opgekomen; zodat, toen Gij hogepriesters had aangesteld om over de volkeren te regeren, Gij tot hulp van hun gezelschap en van hun werk mannen van een lagere orde en de tweede waardigheid uitkoos. Zo hebt Gij in de woestijn de geest van Mozes uitgebreid over de geesten van de 70 wijze mannen; en heeft hij gebruikmakend van dezen als helpers onder het volk gemakkelijk ontelbare menigten geleid (Num. 11, 16-25). Zo hebt Gij in Eleazar en Ithamar, zonen van Aaron, de rijkdom van hun vaders overvloed uitgestort (cf. Ex. 28-29), zodat de verdienste van de priesters voldoende mag zijn voor heilbrengende offers en de riten van een meer frequente4 offerdienst.
En vanuit uw Voorzienigheid, Heer, hebt Gij aan de apostelen van uw Zoon leraren van het geloof als metgezellen gegeven, en met deze tweede predikers hebben zij de gehele wereld gevuld. Daarom vragen wij, Heer, schenk ook aan onze zwakheid deze helpers; wij die hoe zwakker we zijn er des te meer nodig hebben. Geef, Vader, vragen wij, aan deze dienaren van U de waardigheid van het presbyterium. Vernieuw in hun binnenste de geest van heiligheid. Mogen zij het ambt van de tweede waardigheid, ontvangen van U, verkrijgen, en mogen zij door het voorbeeld van hun eigen levenswijze een streng oordeel over de zeden inprenten. Mogen zij goede medewerkers van onze orde zijn. Moge de schoonheid van de gehele rechtvaardigheid in hen oplichten, zodat zij als zij een goede verantwoording zullen afleggen van het hen toevertrouwde ambt, de beloningen van de eeuwige zaligheid verkrijgen: door.

Inhoud en theologie


Welk beeld krijgen we van de presbyter en de wijding in het Sacramentarium Veronense? De bisschop wordt met de term sacerdos aangeduid. Bij de presbyter komen sacerdotale benamingen niet voor, alleen wordt in de inleidende gebeden bij zowel bisschop als presbyter gevraagd dat God over hen zijn benedictio/virtus gratiae sacerdotalis uitstort. Bij de presbyter is sprake van een presbyterii munus.

Over de keuze door volk en/of clerus wordt niets gezegd, wel wordt in beide wijdingsgebeden benadrukt dat God het is die kiest. Hij stort ook zijn Geest uit over de wijdelingen.

De opzet en inhoud van het gebed: God is degene die in de hiërarchisch opgebouwde kerk ieder lid zijn plaats toewijst. Zoals in het Oude en Nieuwe Testament de hogepriesters en de apostelen helpers kregen toegewezen, zo zijn er ook in de kerk door de wijding helpers aan de bisschop toegewezen. De wijding wordt dus ingepast in de grote ordening van de heilsgeschiedenis. Op het einde wordt gevraagd dat God zijn Geest van genade uitstort over de wijdelingen, en hen door deze uitstorting de waardigheid van het priesterambt verleent, zodat ze door zijn Geest voorbeelden voor de gemeenschap mogen zijn. Het initiatief van de wijding ligt bij God: Hij kiest de kandidaat uit en geeft de geestesgaven. De mens is slechts werktuig van God.

Het hiërarchisch verschil tussen de presbyter en de bisschop wordt duidelijk gemarkeerd: In de typologie komt de subordinatie van de presbyter ten opzichte van de bisschop duidelijk naar voren: Mozes kreeg 70 oudsten als helpers, Aäron zijn twee zonen, en de apostelen kregen ‘onderrichters van het geloof als helpers’, ‘tweede predikers’. Op het einde wordt het nog eens krachtig gezegd: door de wijding hebben de presbyters van God het secundi meriti munus ontvangen.

De bisschop is de bron en het hoogtepunt, de oorsprong en de volheid van het ministerium sacrum, de presbyter is de realisatie van de dienst aan de bisschop. De presbyter is onmogelijk zonder de bisschop. De bisschop deelt de Geest die hij ontvangen heeft aan de presbyters, zoals Mozes aan de 70, Aäron aan zijn zonen, en de apostelen aan de doctores. De bisschop vraagt in het wijdingsgebed dat de presbyters voor hem mogen zijn wat de doctores fidei waren voor de apostelen: predikers in ondergeschikte hoedanigheid, helpers om de wereld te vullen.

Taken


Als taak van de bisschop wordt alleen expliciet vermeld: de bisschoppelijke zetel om kerk en heel het volk te besturen.

Bij de presbyter wordt vermeld dat hij de helper is van de bisschop. Deze ondersteunende taak heeft betrekking op drie gebieden, die steeds via voorbeelden (prefiguraties) uit het Oude of Nieuwe Testament worden vermeld:
1) Zij zijn helpers bij het bestuur van het volk, zoals ook de hogepriesters en Mozes daarbij helpers hadden.
2) Zij zijn helpers bij de eredienst, zoals de zonen van Aäron hem daarbij hielpen.
3) Zij zijn helpers bij de verkondiging, de prediking van het Evangelie, zoals ook God de apostelen daartoe helpers had gegeven.

A. Santantoni stelt dat het Sacramentarium al duidelijk de tria munera van de presbyter aangeeft, zoals die nu onderscheiden worden: de priester als herder, profeet en priester. Hij is dus een helper op alle terreinen van activiteit van de bisschop.

(door George Dölle)



Bron: Tilburg School of Catholic Theology