Het Officie is het officiële gebed van de Katholieke Kerk, gebeden op geregelde uren. Het officiële Gebed van de Katholieke Kerk heet officium divinum: 'goddelijk officie', ook wel 'heilig officie' genoemd. Het officie is volgens oude christelijke traditie zo ingericht, dat heel de loop van dag en nacht door de lofprijzing van God wordt geheiligd. Er is een algemene ordening van het gebed door het jaar, het zogenaamde jaarofficie, en een structuur voor iedere dag, het dagofficie.
Het dagofficie is onderverdeeld in acht gebedsuren. Drie van die uren waren al in de vroegchristelijke gemeenschappen bekend. Allereerst waren er de metten. De term 'metten' komt van het Latijnse woord matutinus, wat 'in het vroege uur' betekent. De metten werden inderdaad vroeg, namelijk in de vroege ochtend of zelfs nog in de nacht gebeden. De dageraad werd gevierd met de lauden, letterlijk: 'lofzangen', - ter ere van God, uiteraard. De vroegchristelijke gemeenschappen kenden verder een avonddienst, met het Latijnse woord voor 'avond' de 'vesper' genoemd.
In het christelijke Kloosterleven was behoefte aan een strikt gebedsritme om dag en nacht te structureren. De metten, lauden en vesper werden daarom met andere gebedsuren aangevuld. Van de nieuwe gebedsuren werden de priem en de completen in het officie opgenomen. Privé werd door veel christenen voor, op en na het middaguur gebeden. Ook dit drieledig middaggebed is, met de bijbehorende uren, bekend onder de namen van respectievelijk terts, sext en noon, in het officie opgenomen. De metten, lauden, vespers, priem, completen, terts, sext en noon werden samengevoegd tot het officie. De acht gebedsuren werden tot verbindend richtsnoer oftewel canon voor de hele Kerk verklaard. Zo ontstonden de horae canonicae oftewel 'geregelde uren' van de Katholieke Kerk.