Een pastoraal werker is de theologisch geschoolde man of vrouw die op grond van een zending of opdracht van de bisschop werkzaamheden verricht in de parochie of in een instelling van gezondheidszorg, justitie of het leger. Veel pastoraal werkers maken deel uit van een pastoraal team waarin een priester (de pastoor of een moderator) de eindverantwoordelijkheid voor het pastoraat draagt. De groep van pastoraal werkers bestond aanvankelijk vooral uit theologisch geschoolde mannen die het priesterschap vaarwel hadden gezegd of die geen priester wilden worden, en toch graag werkzaam wilden zijn in de katholieke kerk. Gaandeweg kwamen daar ook vrouwen bij. Na jaren van discussie over een goede omschrijving van de functie van pastoraal werker heeft de bisschoppelijke pastorale beleidsnota ‘Meewerken in het pastoraat’ (1999) de mogelijkheden en de grenzen in het functioneren van pastoraal werkers aangegeven.
Rechtspositie
De pastoraal werker heeft een arbeidsovereenkomst naar Nederlands recht en is in dienst van de parochie, terwijl hij of zij inhoudelijk verantwoording aflegt aan de bisschop. Er is dus sprake van een driepartijenverhouding. Het bestuur is formeel de werkgever en kan het functioneren van de pastoraal werker beoordelen voor zover het niet om inhoudelijke zaken gaat, waarvoor imers de bisschop verantwoordelijk is. Alles dat de arbeidsorganisatie betreft valt in elk geval onder de verantwoordelijkheid van het bestuur. Voor pastoraal werkers geldt landelijk een rechtspositieregeling, vastgesteld in een overleg van afgevaardigden van de bisdommen en van pastoraal werkers. De rechtspositieregeling is bindend. De parochie is niet vrij om pastoraal werkers in dienst te nemen, aanstelling en benoeming geschieden na een bisschoppelijke machtiging en goedkeuring van de arbeidsovereenkomst. De pastoraal werker ontvangt van de bisschop een kerkelijke zending.