Dei verbum. Over de goddelijke openbaring, dogmatische constitutie van het Tweede Vaticaans Concilie, 18 november 1965

De Latijnse woorden Dei Verbum, Woord van God, verwijst naar de eerste woorden van deze dogmatische constitutie over de goddelijke openbaring die gedurende het Tweede Vaticaans Concilie verscheen. Zij verduidelijkt de verhouding tussen Bijbel, traditie en leergezag in het geloof zoals dat door de Rooms-Katholieke Kerk uitgedragen wordt. 

 

Het concilie stelt dat 'alle clerici, vooral de priesters van Christus en de anderen, die als diaken of catechist op rechtmatige wijze het ministerie van het woord uitoefenen, door voortdurende lezing en nauwgezette studie zich steeds met de Schrift bezig moeten houden, opdat niemand van hen, bij zijn taak de overvloedige rijkdommen van het goddelijk woord, vooral in de heilige Liturgie aan de hem toevertrouwde gelovigen mee te delen, "een nutteloos en louter uiterlijk prediker van het woord Gods" wordt, "zonder zelf innerlijk hoorder er van te zijn". Eveneens spoort de heilige Synode alle christenen en vooral de religieuzen met aandrang en met nadruk aan, zich door het veelvuldig lezen van de goddelijke Schriften "de alles overtreffende kennis van Christus Jezus" (Fil. 3,8) eigen te maken. "Want de Schrift niet kennen, betekent Christus niet kennen," ' zo lezen we in het document (alinea 5).