Paus Benedictus XVI legt uit wie Clara was en hoe zij een beslissende impuls wist te geven aan de vernieuwing van de Kerk. Voor de biografie die de paus hier schetst heeft hij gebruik gemaakt van informatie uit oude biografieën, zoals die van Thomas van Celano, maar ook van de akten van het heiligverklaringsproces dat enkele maanden na de dood van Clara startte en dat getuigenissen bevat van degenen die lange tijd aan haar zijde geleefd hebben alsmede van Clara’s brieven aan Agnes van Praag.
De paus beschrijft ‘de radicaliteit van de armoede die verbonden is aan totaal vertrouwen in de Goddelijke Voorzienigheid’ als een ‘karakteristieke trek van de franciscaanse spiritualiteit waarvoor Clara zeer gevoelig was.’