Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Frank Bosman
Dossiers » D'Costa, Gavin » introductie » D'Costa en de theologie van de religies

D'Costa en de theologie van de religies

Gavin D’Costa is een van de belangrijkste en meest invloedrijke theologen van dit moment. Zijn belangrijkste onderzoeksonderwerp is de interreligieuze dialoog. D’Costa probeert antwoord te vinden op vragen als: Is de veelheid van religies een vloek of een zegen? Wat leert de situatie van religieuze veelheid over God en Christus? Hoe verhoudt het geloof in Christus, eniggeboren zoon van God en heiland, zich tot de waarheidsaanspraken van andere religies? Is er waarheid in andere godsdiensten? Zijn de verschillende religies compatibel met elkaar?

Gemengde wortels

D’Costa is een kind van migranten (Indisch, Portugees). Hij heeft wortels in verschillende landen (India, Kenia, Engeland) waardoor hij van jongs af aan al in contact kwam met verschillende culturen, tradities en religies. Volgens eigen zeggen hebben deze vriendelijke en veelvormige ontmoetingen hem voor het leven verrijkt. Opgroeiend in de Aziatische gemeenschap in Kenia, leefden skihs, hindoes, moslims en christenen vreedzaam samen.

Exclusivisme versus inclusivisme

Binnen de theologie van de godsdiensten, het vakgebied waarop D’Costa zich zou specialiseren, zijn drie klassieke modellen te onderscheiden: exclusivisme, inclusivisme en pluralisme. Exclusivisten claimen de universele waarheid te bezitten, die nergens anders te krijgen is. Pluralisten betogen dat alle religies op de een of andere manier een deel van de waarheid in zich dragen. Inclusivisten zitten daar een beetje tussenin: overal is waarheid, maar wij hebben het beste deel.

Pluralisme-these

D’Costa heeft zich vooral verzet tegen de pluralisme-these van zijn oude leermeester John Hick. Hick leerde dat het idee van een liefhebbende God de Vader niet kan toelaten dat de meerderheid van de mensen (niet-christenen) verloren zouden gaan, eenvoudigweg omdat zij niet in Christus geloven. Daarom stellen pluralisten dat het plausibeler is om het geloof in Christus te zien als één mogelijk heilsspoor, terwijl andere net zo goed mogelijk zijn.

Angst voor religieuze conflicten

Mede op basis van collega-theologen als John Milbank en Alisdair MacIntyre geeft D’Costa de volgende argumenten tegen het pluralisme-denken van Hick c.s. 1) Het pluralistisch discours, zo populair in onze tijd en wereld, is eigenlijk angst voor interreligieuze conflicten. 2) Deze angst voor religieus geïnspireerd geweld, dat zeker niet afwezig is in onze samenleving, leidt, aldus D’Costa, tot een vlucht in de particulariteit. Hiermee bedoelt D’Costa dat het moderne antwoord op de vrees voor religieuze conflicten wordt overroepen: namelijk door een focussen op wat ons bindt en vermijden te benoemen wat ons scheidt. Dit maakt een echte dialoog onmogelijk, omdat alle mogelijke moeilijke onderwerpen al bij voorbaat worden uitgesloten van discussie. ‘Daar praten we vandaag niet over.’

Pluralisme als verkapt exclusivisme

3) De pluralisten, aldus D’Costa ontpoppen zich als nieuwe missionarissen, terwijl ze ironisch genoeg juist zo kritiek hebben op de oude christelijke missionarissen in Afrika, Azië en Amerika. De pluralisten hebben net zo zeer een ‘blijde boodschap’ die alle gelovigen dienen te omarmen op straffe van diskwalificatie van deelname aan het wetenschappelijk discours. 4) Tenslotte stelt D’Costa dat het pluralisme eigenlijk een verkapte vorm is van het exclusivisme, dat door Hick en consorten juist zo heftig wordt afgewezen. Alleen zij die het pluralisme hebben omarmd mogen meedoen aan het discours. Buiten de pluralistische kerk geen heil, om kerkvader Tertullianus maar eens te parafraseren.

Geworteld in een traditie

D’Costa is zich zeer goed bewust dat ook hijzelf geworteld is in een specifieke religieuze traditie, in zijn geval de rooms-katholieke traditie. Sterker nog, in zijn poging om een constructief alternatief te bieden voor de voorbarig geclaimde pluralistische neutraliteit, gaat hij precies het traditiespecifieke en dus particuliere karakter van zijn eigen theologiseren benadrukken. Hij wil een diepgaand en uitdagend gesprek met andersgelovigen, die uitgaan van de kracht van hun eigen traditie en sterk overtuigd zijn van de waarheid van hun geloof. Religies zijn rijk, complex en genuanceerd en dat wordt onvoldoende erkend in Hicks eenheidspluralisme, dat ervan uitgaat dat alle religies uiteindelijk leiden tot hetzelfde doel.

Hoe dan wel?

Wat is D’Costa’s alternatief voor Hicks pluralisme? Hoe kan een theoloog vanuit zijn eigen traditie naar andere religieuze tradities kijken zonder deze of zijn eigen religie te diskwalificeren? Volgens D’Costa moeten twee vragen beantwoord worden: Bevatten andere religieus elementen van waarheid en goedheid? Is God werkzaam in de andere godsdiensten?

De universele heilsmogelijkheid voor niet-christenen staat niet ter discussie; dat God het heil van alle mensen wil en dus ook mogelijk maakt, is onomstreden in de katholieke kerk. De moeilijke vraag is, hoe wordt het heil, begrepen als ‘volkomen deelname aan het leven van de drie-ene God’, bemiddeld voor diegenen die zich buiten de zichtbare kerk bevinden? Het antwoord van de r.k.-kerk, aldus D’Costa, niet direct helder. Teksten van het Tweede Vaticaans Concilie als Lumen Gentium, Gaudium et Spes en Nostra Aetate lijken veel ruimte te bieden om ook andere religies te beschouwen als heilswegen tot God.

Bemiddeling van heil

D’Costa twijfelt echter aan deze lezing. Op basis van het document Dominus Iesus, ondertekend door paus Johannes Paulus II, maar geschreven door diens opvolger Benedictus XVI (toenertijd prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer), stelt hij echter dat er buiten de kerk van Christus om geen heil of waarheid kan bestaan. Dit betekent geenszins een veroordeling (damnatio) van niet-christenen, alsof zij uitgesloten zouden zijn van het heil. De heilsmogelijkheid zelf voor niet-christenen niet ter discussie in de kerkelijke leer, wel de vraag hoe dat heil bemiddeld wordt.

Besluit

De speerpunt van D’Costa’s theologisch werk is precies de vraag hoe de christelijke identiteit zich verhoudt tot de realiteit van religieuze diversiteit. Hij gaat zelfbewust in tegen de moderne tijdsgeest van secularisering en relativisme en neemt stelling in tegen het populaire pluralistische discours dat beweert dat alle religies gelijkwaardige heilswegen zijn. Naar eigen zeggen is er niets redelijks aan dit pluralistisch discours en zijn theologisch werk bestaat er voor een groot deel in het pluralisme onder kritiek te plaatsen. Zijn denken is een denken vanuit en met de rooms-katholieke traditie die aan hem voorafgaat en die ook na hem zal worden voortgezet. Meedenkend met die traditie formuleert hij een trinitaire-pneumatologische theologie van de godsdiensten. Het is D’Costa’s stellige overtuiging dat een trinitaire theologie over alle nodige troeven beschikt om de particulariteit van Christus te verzoenen met de universaliteit van Gods genade, en dit op een manier die tegelijk recht doet aan de eigenheid van andere religies

Deze tekst is gebaseerd op de lezing van Marianne Moyaert voor de LUCE-lezingencyclus ‘Toptheologen. The Next Generation’.



Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Marianne Moyaert.