Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Alexis Szejnoga
Dossiers » Ezechiël, het boek » niet-wetenschappelijke artikelen » Aarnoud Jobsen, Het einde komt! Een donderpreek in Ezechiël 7

Aarnoud Jobsen, Het einde komt! Een donderpreek in Ezechiël 7

Aarnoud Jobsen, Het einde komt! Een donderpreek in Ezechiël 7, in: Interpretatie 19,5 (2011), p. 10-12


Samenvatting
Ezechiël is een van woede doortrokken tekst, waarin de profeet zich namens God richt tot de eerste ballingen, die in 597 v. Chr. zijn gedeporteerd naar Babel. Zij zijn de eerste hoorders van deze tekst, waarin de profeet spreekt over 'de aardbodem van Israël'. Deze aardbodem verwijst naar het economisch gebruik van het land. De woede van de profeet richt zich tegen economisch wanbeleid, corruptie en een arrogante politieke houding. Er komt een einde aan deze samenleving waarvan Jeruzalem het centrum vormt. De eerste ballingen hebben al aan den lijve ervaren wat het betekent om slachtoffer van politiek geweld te zijn. Hun wordt alle hoop ontnomen dat er terugkeer naar Jeruzalem mogelijk is. Er zullen nog meer rampen over Israël komen. De Heer schakelt daarbij de vijand van Israël in als degene die deze rampen zal uitvoeren.
Het Godsbeeld in Ezechiël 7 is ambivalent. Aan de ene kant kondigt hij aan het wangedrag te vergelden, aan de andere kant blijft Hij tot en met betrokken op Israël. De bedoeling van de van woede doortrokken tekst is dat de hoorders tot inkeer komen en de Heer erkennen als hun God, een God die ook buiten Israël zijn macht blijft behouden. De tekst staat in een lange traditie. De profetische aankondigingen van ‘de dag van de Heer’ als een dag van wraak krijgen buiten hun directe historische context een apocalyptische toonzetting, waarbij de notie van het Laatste Oordeel steeds belangrijker wordt. Het Godsbeeld krijgt dan angstaanjagende trekken.


Bron: Interpretatie, met dank aan Nico Riemersma.
Share
Share on TwitterShare on facebookShare on Google Plus
Scroll To Top