H. Tercic, “Nedergedaald ter helle. Verlossing door presentie, een theologische overweging", in: Communio, 35(2010), 29-45.
Hier volgen de eerste twee alinea's: Het geloofsartikel dat Jezus is “nedergedaald ter helle” roept hier en daar een zekere gêne op. Als verstandige en verlichte mens wil men niet graag formuleringen in de mond nemen die verwijzen naar een lang achterhaald wereldbeeld waarbinnen de hemel boven en de hel onder is en neerdalen en opstijgen een soort fysieke noodzaak vormen wil er communicatie tussen God en mens zijn. Dat is een uitdrukking van een mythisch wereldbeeld, en daar willen we niets meer mee te maken hebben. De formulering als symbolisch taalgebruik klasseren lijkt dan een oplossing . En daarbij kunnen we dan ook afstand nemen van een andere gêne dan die met betrekking tot een achterhaald wereldbeeld, namelijk die in verband met het begrip “hel” zonder meer. Dit begrip ligt de mens op de maag omdat die werkelijkheid hem dwars zit en dat niet pas vanaf de verlichting. “Hel” is een aanstootgevend woord omdat het ons confronteert met definitief uitgesloten zijn van heil, met datgene wat wij “eeuwige straf ” noemen voor uiteindelijk menselijke en daarmee begrensde daden. Het tart ons rechtvaardigheidsgevoel. Bovendien zet het begrip “hel” ook de werkelijkheid van de zonde eschatologisch op scherp, en daarmee tevens wat de strekking van de zonde in het huidige leven is. Tenslotte betekent de hel een aanvechting van het geloof in Gods liefde. Maar plaatst de vrijwaring van de hel ons niet ook voor de vraag waar het in de verlossing eschatologisch nu eigenlijk om gaat? Al deze vragen en bezwaren ten aanzien van dit geloofsartikel zijn uitermate serieus te nemen. Ze worden niet alle ingegeven door een quasi-verlicht ongeloof of veronderstelde burgerlijke lichtvaardigheid en luchthartigheid betreffende zonde en verlossing, maar ook door een oprecht en om het menselijke heil bekommerd geloof.
Bron: Communio
Externe link:
Communio