3 Personen
Over de verhouding tussen Vader, Zoon en Geest is door vele christelijke denkers vele jaren (tot op de dag van vandaag) intensief nagedacht en gediscussieerd. Ten eerste moet hier de kerkvader Tertullianus (ca. 160-230) genoemd worden, die belangrijke theologische begrippen zoals Triniteit (Drie-eenheid), Persoon en Wezen introduceerde. De term ‘persoon’ komt van het Latijnse woord persona, dat 'masker' betekent.
Tertullianus sprak over God als ‘drie personen, één substantie (of: wezen)’ en stelde dat in God drie personen te onderscheiden zijn die in wezen (Grieks: ousia, Latijn: substantia) één zijn en elkaar doordringen. Daarom zijn deze personen niet van elkaar te scheiden; ze zijn homoousios (één wezen, van dezelfde substantie), zo zou men later gaan zeggen.
In het bijzonder moeten hier ook de Cappadocische vaders (Gregorius van Nyssa, Gregorius van Nazianze en Basilius de Grote) genoemd worden: zij waagden zich aan een hogere vorm van theologische reflectie en kwamen aan het eind van de 4e eeuw met de definitieve formule voor het nadenken over ‘persona’. Zij gebruikten om aan alle meerduidigheid een eind te maken het Griekse woord
hypostasis voor de onderscheiden personen Vader, Zoon en Geest. Zie voor een uitgebreide toelichting op dit begrip en de toepassing ervan in de triniteitsleer het
Lucepedia-dossier over ‘hypostase’.
Door de Cappadociërs, die de gelijkwaardige verhouding tussen Vader, Zoon en Geest zo overtuigend benadrukten, werd de basis voor de triniteitstheologie gelegd. Zij verklaarden wat we precies bedoelen als we over God zeggen ‘drie personen, één natuur’ en gaven een herdefinitie van het begrip ‘persoon’ waarin relatie allesbepalend is.
Persoon=relatie
Als we over God zeggen: ‘drie personen, één natuur’ moeten we persoon hier niet opvatten als menselijk; het woord ‘persoon’ wordt hier gebruikt omdat God in staat en bereid is relaties aan te gaan zoals een persoon relaties aan kan gaan. De Vader, Zoon en Geest zijn als personen onderling onafscheidelijk (ze ZIJN in feite relatie!) maar gaan relaties aan met mensen. De triniteitstheologie draait om relaties en het begrip van persoon-zijn houdt de eenheid en de drieheid van God bij elkaar. Ook in de (moderne) filosofie zien we een discussie over dit andere persoonsbegrip, over hoe belangrijk de ander is, dat het niet gaat om het individu in de eerste plaats maar juist om relaties met de ander.
We zien hier dat de theologie het gewone taalgebruik oprekt om te trachten te verwoorden wat in dit kader precies wordt bedoeld met ‘persoon’, hoewel dit eigenlijk niet in woorden te vangen is. Vanwege de meerduidigheid van het begrip 'persoon' wordt daarom - zoals eerder gezegd - de voorkeur gegeven aan 'hypostase'.
In God zijn drie personen of hypostasen te onderscheiden die wezenlijk één zijn en elkaar doordringen (de zgn. perichorese); daarom kunnen bepaalde activiteiten niet exclusief aan één bepaald persoon worden toegeschreven. Soms wordt grofweg de schepping aan God de almachtige Vader, de verlossing aan de Zoon (Jezus) en de voltooiing aan de Geest toegeschreven. Maar omdat God een Drie-eenheid en dus wezenlijk één is, zijn de Zoon en de Heilige Geest net zo goed werkzaam in de schepping, zoals ook de Vader en de Heilige Geest werkzaam zijn bij de verlossing van de mens. Wel zouden we kunnen zeggen dat een bepaalde goddelijke kwaliteit zich in de ene persoon meer manifesteert dan in een andere.
Bron: Tilburg School of Catholic Theology