Uitgave bij de tentoonstelling van het Joods Historisch Museum van de zeven grote wandschilderingen die Chagall in 1920 maakte voor het Joods Theater in Moskou. De schilderingen vormen sleutelwerken in zijn wereldberoemd geworden oeuvre en zijn het hoogtepunt van zijn Russische periode (1914-1922). Ze zijn na lange tijd in depot recent gerestaureerd nadat de dan 85-jarige schilder ze in 1973 signeerde. De betekenis van het joodse theater, de plaats van Chagall en de zeven doeken staan centraal in het boek. In zijn werk geeft Chagall vorm aan nieuwe opvattingen over de rol van theater en beeldende kunst. Hij combineert de levendige kleuren van de moderne schilderkunst met motieven uit de joodse volkskunst en cultuur, waarmee hij opgroeide. Chagall stimuleerde de volkse traditie met deze werken. In 1920 ging Stalin daar tegenin. Chagall vluchtte in 1923 naar Parijs en werkte pas na 1958 opnieuw aan decors, kostuums en toneelschilderingen. Biografie, inleidingen op de joodse kunst en het theater, de vroege foto's en de illustraties van de werken en hun voorstudies geven een beeld van een tot nu toe weinig bekende periode.