
Het thema begeerte in de vorm van het gepassioneerde, onvervulbare verlangen naar de eenwording met God, de Geliefde, neemt in Hadewijchs werk een centrale plaats in. Deze studie onderzoekt aan de hand van haar teksten hoe zij zelf deze zogenaamde ‘orewoet’, de nooit-eindigende, hunkerende begeerte, begreep. Hiervoor gaat Rob Faesen eerst na hoe dit verschijnsel benaderd werd door auteurs die door Hadewijch beschouwd werden als haar geestelijke leermeesters, mystici als Willem van Saint-Thierry, Bernardus van Clairvaux en Richard van Saint-Victor. Daarna wordt onderzocht welke plaats de begeerte innam in de spiritualiteit van Hadewijchs tijdgenote(s)(n) en geestesverwanten maar ook in andere Middelnederlandse en Latijnse teksten. Daarna komt Hadewijch aan het woord en komen vragen aan de orde als: Hoe beleeft en begrijpt Hadewijch dit verlangen? Gaat het om een emotionele en voorbijgaande etappe in de mystieke groei? Is de begeerte bij Hadewijch typisch vrouwelijk? Wat te denken van de erotische toon van haar teksten? En is dit verlangen inderdaad oneindig?.
Rob Faesen,
Begeerte in het werk van Hadewijch, Leuven: Peeters, 2000.
Bron: Tilburg School of Catholic Theology
Externe link:
Bestelinformatie
Externe link:
Recensie