Rudy Van Moere, Het scharlaken koord van Rachab (Jozua 6), in: Interpretatie 20,5 (2012), p. 8-11.
Samenvatting
De auteur bespreekt de verhalen van Tamar en Juda (Genesis 38), Rachab en Jozua (Jozua 2 en 6) en de hoer van Babylon (Openbaring 16-19). Het zijn drie niet-Israëlitische vrouwen en dito steden (Timna-Jericho-Babylon), drie verhalen waarin sprake is van geheimhouding, naar buiten gaan, gevaar, verdict, verbranding, (merk)teken en opname in de gemeenschap (Juda's clan, Israëls en Gods volk). De drie verhalen getuigen van een onmiskenbare intertekstuele relatie en hebben het fenomeen prostituee als centraal gegeven waarbij het woord scharlakenrood als syllepsis fungeert. Dit rood kan immers op verschillende manieren tegelijk worden geduid. Aan de lezer om die klus contextueel te klaren: het tekstverband bepaalt de betekenis. In deze verhalen gaat de auteur voor rood tussen leven en dood.