Leibniz wordt op 1 juli 1646 te Leipzig geboren. Zijn vader is de hoogleraar ethiek Friedrich Leibnüz (1597-1652), zijn moeder is Catharina Schmuck (1621-1664). Hij toont zich zeer vroeg een wonderkind dat razendsnel de weg weet te vinden in zijn vaders uitgebreide bibliotheek. Naar eigen zeggen leerde hij zichzelf op z’n achtste Latijn met behulp van een geïllustreerde uitgave van de Geschiedenissen van de Romeinse historicus Titus Livius, hoewel het tot zijn twaalfde zou duren voor hij vloeiend Latijn kon lezen. Hij ontwikkelt een enorme eruditie op het gebied van de klassieke letteren, de kerkvaders en de scholastieke filosofie. Op z’n veertiende gaat Leibniz aan de universiteit van Leipzig studeren, filosofie en rechten. Als hij zijn studie wil afsluiten met een promotie wordt hij tegengewerkt in Leipzig en promoveert daarom in 1666 in de rechtsgeleerdheid aan de universiteit van Altdorf.
Leibniz kiest niet voor een academische carrière, maar zal zijn werkende leven doorbrengen als diplomaat en wetenschappelijk adviseur in dienst van verscheidene hertogen, koningen en prinsessen, waarvan het huis van Hannover het laatste is. Georg Ludwig, de latere koning George I van Groot-Brittannië is in het bijzonder zijn beschermheer.
Na een zeer druk leven overlijdt Leibniz vrij eenzaam op 14 november 1716. Zijn beschermheer George I is naar Engeland vertrokken en niemand van zijn hof gaf acte de présence op Leibniz begrafenis die verder geheel volgens de kerkelijke rituelen verliep.
Leibniz onderhoudt zijn hele leven vriendschappen en correspondenties in heel Europa. Hij reist naar Den Haag om Spinoza te ontmoeten en tijdens een verblijf van vier jaar in Parijs sluit hij vriendschap met de katholieke theologen en filosofen Antoine Arnauld en Nicolas Malebranche. Leibniz is sowieso sterk betrokken bij wat hij beschouwt als de bijzonder ongelukkige verscheurdheid van het christendom. Hij is zelf van Lutherse huize, maar hij maakt plannen voor de hereniging van de kerk, zonder zich overigens ooit tot het katholicisme te bekeren.
Naast filosofisch werk over metafysica, logica, ethiek en godsdienstfilosofie en zijn bijdragen aan de wiskunde is Leibniz actief als historicus, taalkundige, ingenieur, bibliothecaris en uiteraard als jurist en diplomaat. Hij valt op door zijn werklust, zijn modieuze kleding als hij een jonge man is, zijn gevoel voor humor, gecombineerd met zijn genialiteit. Ofschoon Leibniz makkelijk vriendschappen sluit, schijnt hij even gemakkelijk vijanden gemaakt te hebben. We kunnen concluderen dat Leibniz zijn tijd 9en misschien niet alleen zijn tijd) ver vooruit was als de kosmopolitische en universalistische denker die hij was.