Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Esther Raaijmakers
Dossiers » Liquid Religion » introductie » Vloeibare vormen van religie

Vloeibare vormen van religie

Een gospelfestival in Amsterdam zuidoost, de oecumenische gemeenschap Taizé, de EO-jongerendag en het project “Langs Heilige Huisjes” waarmee toeristen wandel- en fietstochten kunnen maken langs het religieuze erfgoed in de gemeente Twente. Initiatieven en bewegingen die op het eerste gezicht heel verschillend zijn. Toch hebben ze één ding met elkaar gemeen. Het zijn fluïde (vloeibare) vormen van religie (liquid religion) die aansluiten bij de fase waar we nu inzitten: de postmoderniteit. De term vloeibaar wordt gebruikt, omdat het gaat om vormen die niet strak en hiërarchisch georganiseerd zijn zoals de rooms-katholieke kerk en de traditionele kerken. Allerlei initiatieven verschijnen, maar kunnen ook weer in een rap tempo oplossen of verdampen. Binnen de diversiteit van fluïde vormen van religie zijn drie categorieën te onderscheiden.

Drie categorieën van liquid religion:

1. Religieuze initiatieven die nog binnen het georganiseerde religieuze domein voorkomen:

Je kunt hierbij denken aan initiatieven die niet per se gekoppeld zijn aan een kerk, maar zich wel als christelijk profileren, bijvoorbeeld gebedsgroepen, kleinschalige bijeenkomsten en huisbijeenkomsten. In de Angelsaksische landen worden deze nieuwe initiatieven ook wel de emerging church genoemd. Het zijn mensen die experimenteren met nieuwe religieuze vormen, omdat ze willen aansluiten bij de cultuur waar wij vandaag de dag in leven.

Anderzijds zijn er de grote religieuze evenementen: de EO-jongerendag, het Xnoizz Flevofestival en de Wereldjongerendagen. Ze worden ook wel events genoemd omdat ze veel weg hebben van een spektakel als de Olympische Spelen. De evenementen zijn zo massaal dat het niet meer duidelijk is wie de toeschouwers en wie de deelnemers zijn. Omdat er vaak een grote menigte mensen op de events afkomt, vinden ze vaak in de open lucht plaats.

De Wereldjongerendagen zijn misschien wel het meest massale event. Iedere keer trekken duizenden jongeren van over de hele wereld naar de stad waar het evenement plaats vindt. Paus Johannes Paulus II startte de Wereldjongerendagen in 1983 met het doel om jongeren te bemoedigen. Tijdens deze dagen krijgen jongeren het gevoel dat ze deel uitmaken van de wereldwijde kerk en dat ze niet de enige christenen zijn. Theoloog en godsdienstsocioloog Kees de Groot omschrijft de WJD als volgt: “Het evenement kan, net zoals de EO-Jongerendag, als een post-traditionele gemeenschapsvorming worden gezien: een kortdurend samenzijn van onbekenden met eenzelfde levensstijl waartussen men het gevoel heeft zichzelf te kunnen zijn.”

2. Religieuze initiatieven in de seculiere sfeer

Een voorbeeld hiervan is de geestelijke verzorging in ziekenhuizen. De geestelijk verzorger komt in deze omgeving in aanraking met patiënten, dokters en vrijwilligers met verschillende achtergronden: katholiek, protestants, islamitisch of mensen zonder geloofsovertuiging. Al deze mensen biedt hij of zij hulp. In de periode van de verzuiling stond de geestelijk verzorger alleen klaar voor de mensen van de eigen denominatie.

Vandaag de dag is een geestelijke verzorger niet altijd verbonden aan een kerkelijke denominatie of religie. Daarbij komt dat geestelijke verzorgers in dienst zijn van het ziekenhuis en daar hun salaris van ontvangen.

Voor geestelijk verzorgers die vanuit een kerkelijke denominatie hun werk in het ziekenhuis verrichten, brengt dit een bepaalde spanning met zich mee, omdat de kerk een ander perspectief op de wereld heeft en er in het ziekenhuis andere regels gelden. Vieringen kunnen bijvoorbeeld niet zo eenvoudig worden gehouden volgens de officiële regels van de kerk, omdat er mensen met verschillende achtergronden aan deelnemen. De mensen zijn simpelweg door hun lichamelijke klachten en gebreken in het ziekenhuis beland. Dat is dan ook hetgeen wat hen verbindt, niet dezelfde kerkelijke denominatie of religieuze achtergrond.

Hierdoor en door het tekort aan priesters, wordt geëxperimenteerd met rituelen en symbolen. Zo is, naast het rooms-katholieke sacrament van de ziekenzalving, de ziekenzegening in zwang gekomen.

In de tweede categorie gaat het om initiatieven die bij de kerk/religie vandaan komen, maar wel functioneren in een seculiere omgeving en zich gaan gedragen volgens de sociale wetten van bijvoorbeeld het medische domein. Met als gevolg dat de geestelijke verzorging niet meer wordt beheerst door het religieuze systeem.

3. Seculier religieuze fenomenen

Wat misschien het meest tot de verbeelding spreekt, is een concert van U2. In de liederen van deze Ierse rockband kun je veel verwijzingen naar religie vinden, bijvoorbeeld in het nummer ‘40’ dat een bewerking is van psalm 40. Of het nummer ‘Sunday bloody Sunday’ waarin de band haar kritiek op de religieuze verdeeldheid in Ierland en ook elders in de wereld uit. Toen U2 dit nummer ten gehore bracht gedurende de Vertigo-tour verscheen de tekst 'coexist’ op de schermen in het stadion. In de tekst staat de maan voor de islam, de davidster voor het jodendom en het kruis voor het christendom. Hiermee voert U2 propaganda voor verdraagzaamheid tussen deze monotheïstische godsdiensten en verzet zich tegen het geweld dat in naam van religie wordt gevoerd. 

Aan de ene kant zie je dat bij een optreden van U2 de codes van een popconcert gelden, maar dat de band aan de andere kant uit een religieus repertoire put.

In de derde categorie seculier religieuze fenomenen gaat het dus om initiatieven in de seculiere sfeer die religieuze kenmerken krijgen. Het zijn fenomenen die op de grens zitten van wat religie is en wat niet en die de grens ter discussie stellen.

Waar komt het woord Liquid Religion vandaan?

De Pools-Britse socioloog Zygmunt Bauman gebruikt het woord liquid modernity voor het eerst in zijn gelijknamige boek (2000). Met liquid modernity duidt hij de hedendaagse westerse samenleving aan. eze is vloeibaar en vluchtig, omdat niets vast staat en alles in beweging is. Mensen moeten daarom nieuwe manieren vinden om met de constante veranderingen te leren omgaan. Dit vraagt een bepaalde flexibiliteit van de mens. Wanneer een werknemer vroeger in dienst trad bij een bedrijf, was dat idealiter een baan tot aan zijn pensioen. Tegenwoordig kan iemand na een half jaar weer op straat staan en krijgt een werknemer niet zomaar een vast contract aangeboden. Omdat mensen niet meer heel hun leven in dezelfde omgeving verkeren, wisselen de contacten die zij aangaan ook regelmatig. Zij bewegen zich in verschillende sociale netwerken.

Dat was wel anders in de fase van solid modernity (vanaf 1800), zoals Bauman de periode noemt die voorafgaat aan liquid modernity. De economische, politieke en kerkelijke structuren maakten het leven overzichtelijk voor mensen. Het verenigingsmodel was populair. Voor een rooms-katholieke gelovige betekende dit dat hij stemde op de KPV, keek naar de KRO en ook nog lid was van een handvol andere katholieke verenigingen en clubs. De verenigingen boden de mensen een totaalpakket aan opvattingen, structuren en een gemeenschappelijk doel. De kerk sloot in die periode qua vorm goed aan bij de organisatie van de samenleving. Nu de structuur van de maatschappij veranderd is, brokkelt de kerk langzaam af. Bovendien binden mensen zich vandaag de dag maar voor een paar jaar aan een organisatie en kiezen daarna voor iets anders.

De Britse theoloog Pete Ward heeft het concept liquid modernity van Bauman overgenomen. In zijn boek Liquid church afkomstig uit 2002 voert hij een pleidooi voor vloeibare vormen van kerk-zijn. Ward is van mening dat mensen niet bij het instituut kerk moeten blijven hangen, maar juist naar nieuwe vormen van kerk-zijn moeten zoeken die aansluiten bij de hedendaagse cultuur. Hij ziet allerlei positieve voorbeelden als het Greenbelt-festival in Engeland, de Alpha-cursus, bijeenkomsten van kleine groepjes christenen, maar ook de aanwezigheid van het Evangelie in de media.

Pete Ward neemt deze ontwikkelingen in de samenleving waar en levert daar een theologische legitimatie voor. Volgens hem zit er dynamiek in het christelijk geloof en is God zelf ook dynamisch. Dat ziet hij terug in de relationele verbondenheid tussen de drie personen van de drie-eenheid die om elkaar heen dansen, wat hij liquid dance of God noemt. En omdat God dus dynamisch is, zouden vormen van kerk-zijn ook niet vastgelegd moeten worden. Tegelijkertijd is het wel belangrijk om het christelijk geloof centraal te stellen in al deze experimenten.

Wanneer Pete Ward spreekt over liquid church bedoelt hij initiatieven/experimenten die niet geassocieerd worden met het instituut kerk, maar nog wel in het christelijke domein voorkomen.

Theoloog en godsdienstsocioloog Kees de Groot introduceert het concept liquid religion in 2008. Wanneer hij de term liquid religion gebruikt, sluit hij meer aan bij de lijn van Bauman. De Groot onderzoekt vloeibare vormen van religie in de breedte van de samenleving en beperkt zich niet alleen tot het christelijke domein zoals Ward dat doet. “Ik neem het begrip heel breed. Het kunnen ook vormen van religie zijn die niet te onderscheiden zijn van hun seculiere culturele context of fenomenen waar mensen met religie spelen, zoals theatervoorstellingen die als een liturgische bijeenkomst worden gepresenteerd. Zowel fundamentalistische bewegingen als allerlei losse initiatieven worden begrijpelijk wanneer je ze bekijkt vanuit de vloeibaar-moderne context”, aldus De Groot.

Hoe gaan mensen in de liquid modernity met religie om?

In liquid modernity is het individu belangrijker geworden dan de bepaalde traditie waartoe iemand behoort. Doordat het leven zo vluchtig is en mensen regelmatig van sociale context wisselen, moeten ze iedere keer nieuwe keuzes maken. Gelovigen of religieus geïnteresseerden stellen hun eigen pakket samen en putten daarvoor uit de verschillende godsdiensten en tradities.

Dit zie je bijvoorbeeld terug bij de Zinroute die Blooming People in Utrecht organiseerde. Deze activiteit is vooral bedoeld voor mensen die op zoek zijn naar zingeving en spiritualiteit. Een wandeling voert de deelnemers langs een aantal levensbeschouwelijke plaatsen in de stad. Je kunt hierbij denken aan de Angelshop, de liberaal- Joodse synagoge, het Graalhuis, de Oudkatholieke kerk en de Universiteit voor Humanistiek. Het is de bedoeling dat mensen op iedere plaats aan een ritueel deelnemen of een workshop volgen. Tijdens deze activiteit is het individu (‘het ik’) heel belangrijk, want die gaat het aanbod langs en moet keuzes maken. De zoeker vraagt zich af wat hem wel aansprak en waar hij door geïnspireerd is.

Maar juist in deze tijd waarin het individu zo’n belangrijke rol speelt, kiest een groep mensen er ook voor zich te verbinden met een traditie of gemeenschap. Binnen de katholieke context is Focolare daar een goed voorbeeld van. Deze beweging ontstond in 1943 in het Italiaanse plaatsje Trente, waar vrouwen onder leiding van stichteres Chiara Lubich bijeen kwamen. Tijdens het lezen van de bijbel sprak een tekst hen in het bijzonder aan: ‘Vader, mogen allen een zijn’ (Joh. 17:21). In de spiritualiteit van Focolare staat de toewijding aan Christus centraal en het opgeven van het ‘ik’.

De grote hoeveelheid keuzes die mensen tegenwoordig moeten maken, kan ook verlammend werken. Dat is de reden waarom mensen juist in deze periode kiezen voor een fundamentalistische beweging. De Groot schrijft hierover: “De overgave aan een streng geloof vergt maar één keuze en die keuze levert het kader van waaruit alle andere keuzes gemakkelijk gemaakt kunnen worden. Islamitisch, joods, en evangelicaal fundamentalisme bieden zekerheid in een wereld die ons belast met individuele vrijheid.” Bauman is kritisch over deze fundamentalistische groeperingen. Ze grijpen terug op zekerheden, omdat mensen in deze onzekere tijden houvast nodig hebben. Dat voelen deze bewegingen goed aan. Het negatieve is dat mensen niet onder ogen zien dat er niet werkelijk absolute waarheden meer zijn.



Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan C.N. de Groot.