Deze lezing werd op 17 februari 2004 in het Cultuurcentrum Hasselt gegeven, door een Vlaamse karmeliet wiens naam echter niet genoemd wordt. Teresa wordt beschreven als een vrouw die haar diepe inzichten moedig verwoordde op een ogenblik dat de inquisitie hoogtij vierde, en als iemand die zich in haar leven en werk richtte op de verbondenheid met God. Anders dan theoretici geeft zij niet alleen het doel aan, maar toont zij de weg ernaartoe: de weg van het gebed. Niet voor niets wordt Teresa wel ‘de lerares van het gebed’ genoemd. Voor Teresa betekende bidden niet het opdreunen van formules, noch het gedachteloos bijwonen van de liturgie, maar boven alles het persoonlijk gesprek met God. Ze besefte als geen ander hoe bidden een realistische confrontatie met onszelf en met anderen vergt, en hoe de Heer om daden vraagt. Daden betekenden voor Teresa vooral een geëngageerde deugdbeoefening en een vurig persoonlijk gebed: ‘Gemakzucht en gebed gaan niet samen,’ zei Teresa.