Verklaring Dominus Iesus van de Congregatie voor de Geloofsleer, 6 augustus 2000
Deze verklaring met als volledige titel Dominus Iesus, Uniciteit en heilbrengende universaliteit van Jezus Christus en de Kerk, opgesteld door de Congregatie voor de Geloofsleer en gepubliceerd op 6 augustus 2000, diende niet om de religieuze dialoog te bevorderen als wel om hiervoor enige strikte kaders aan te geven. De verklaring was ondertekend door (toen nog) kardinaal Joseph Ratzinger en goedgekeurd door Johannes Paulus II. Dominus Iesus keerde zich expliciet tegen bepaalde theologische opvattingen met pluralistische tendensen. Reacties verschilden dan ook van ‘doodskus voor de oecumene’, ‘dynamiet voor de interreligieuze dialoog’, ‘een terugval in rooms triomfalisme’ tot ‘niets anders dan een herhaling van traditionele geloofsuitspraken’.
Aan het slot trekt de Dominus Iesus enkele concrete theologische consequenties voor de heilsbetekenis van andere religies: Christus en dus geloof, doop en Kerk zijn noodzakelijk voor het heil, maar Christus kan door de Geest mensen ‘een geheimvolle band’ met de Kerk geven zonder formeel lidmaatschap. Andere religies vormen dus geen alternatieve noch complementaire heilswegen. Hun riten en gebeden kunnen wel een ‘voorbereiding op het evangelie’ zijn, maar ‘hebben geen goddelijke oorsprong’ of directe (ex opere operato) heilswerking zoals de christelijke sacramenten. Niet-christenen kunnen wel goddelijke genade ontvangen, maar hun situatie blijft ‘objectief gesproken (...) ernstig achter’. De laatste consequentie is dat de gelijkheid die de interreligieuze dialoog impliceert alleen betrekking heeft op de persoonlijke waardigheid van de betrokkenen, niet op de leerstellingen, en nog veel minder op de verschillende godsdienststichters.
Dominus Iesus wilde een reactie geven op te vergaand pluralisme en de balans herstellen. De verklaring heeft niet het laatste woord, maar moet in samenhang met alle andere kerkelijke documenten gelezen worden. Over de interpretatie ervan is daarom nog discussie gaande.
De toon en inhoud van en de reacties op de verklaring tonen in ieder geval de weerbarstigheid van interreligieuze dialoog aan. Universele religieuze waarheids- en heilsclaims uit verschillende religies zijn niet of nauwelijks met elkaar te verzoenen, vooral niet wanneer ze inhoudelijk verbonden zijn met specifieke historische gebeurtenissen.