Sinds de Amerikaanse arts Raymond Moody in 1975 zijn bestseller Life after life publiceerde, is er een stroom van verhalen op gang gekomen van gewone mensen die buitengewone ervaringen hebben gehad terwijl ze op de rand van de dood zweefden. Maar niet alleen de persoonlijke verhalen zelf fascineren. Wat minstens evenzeer bijdraagt aan de huidige populariteit van BDE’s is dat ze tot onderwerp van wetenschappelijk onderzoek zijn gemaakt door serieuze wetenschappers. Moody’s boek was populair geschreven, maar zijn status als arts gaf er al een wetenschappelijk cachet aan. In de jaren daarna werd het wetenschappelijk imago van het BDE-onderzoek versterkt. Gerespecteerde artsen, neurowetenschappers en psychologen begonnen onderzoek te doen volgens de gangbare wetenschappelijke criteria. De cardioloog Pim van Lommel haalde in 2001 zelfs The Lancet, een van de meest prestigieuze medische tijdschriften. In onze huidige cultuur, waarin wetenschappers, en vooral artsen, zulk een hoog maatschappelijk aanzien en groot vertrouwen genieten, geeft hun professionele tussenkomst een aparte aantrekkingskracht aan de persoonlijke getuigenissen over BDE’s. Voor het grote publiek wordt het minder voor de hand liggend om BDE-verhalen louter als entertainment te beschouwen en ze óf agnostisch te interpreteren óf af te doen als hallucinaties en verzinsels. Wat zegt de theologie over deze 'gevallen'?
Lees verder »