Het evangelie volgens Marcus behoort tot de zogenaamde synoptische evangeliën en wordt beschouwd als het oudste evangelie. Het is tevens het kortste van de evangeliën en kan binnen ongeveer anderhalf uur voorgedragen worden. Tekstueel is er een bijzonder grote overlap met de evangeliën volgens Matteüs en Lucas: slechts 51 van de 662 verzen van het evangelie volgens Marcus zijn uniek, de resterende verzen worden gedeeld met een of beide synoptische evangeliën. Kenmerkend voor het evangelie volgens Marcus is dat de kindertijd van Jezus wordt overgeslagen en dat een genealogie van Jezus eveneens ontbreekt. De nadruk ligt op het spreken en optreden van de volwassenJezus die in dit evangelie als de Christusmaar ook als mens wordt neergezet.
Voor wat betreft de datering van het evangelie bestaat er een algemene consensus dat het evangelie volgens Marcus het oudste van de (ons bekende) evangeliën is. Dit neemt niet weg dat ook dit evangelie gebaseerd is op oudere bronnen, die evenwel nooit op schrift zijn gesteld, of inmiddels verloren zijn. Men gaat ervan uit dat het boek tussen 65 en 75 na Christus is geschreven, hoewel sommige schattingen het ontstaan van het evangelie zo vroeg als het jaar 60 na Christus plaatsen.
Het eerste deel is bijzonder klein van omvang. Over de geboorte en jeugd van Jezus rept de auteur van het evangelie volgens Marcus met geen woord. Slechts wordt het optreden van Johannes de Doper, de doop van Jezus en de ontvangst van de Heilige Geest en de veertig dagen in de woestijn vermeld. Het resultaat hiervan is dat de nadruk komt te liggen op het volwassen leven van Jezus en Zijn openbare optreden.
In het tweede deel roept Jezus enkele vissers tot zich (Mc 1:16-20), geneest Hij zieken in Kafernaüm, treedt Hij op in synagogen in heel Galilea, drijft Hij demonen uit, benoemt Hij de twaalf apostelen (Mc 3:13-19), vertelt Hij Zijn leerlingen een aantal gelijkenissen, ondervindt Hij toenemende tegenstand van de farizeeën en voltrekt Hij het wonder van zeven broden en twee vissen (Mc 8:1-10).
De eigenlijke reis naar Jeruzalem begint in Mc 8:27, hoewel dit niet uitdrukkelijk vermeld wordt. Jezus vertelt Zijn leerlingen over het lijden dat de Mensenzoon zal moeten ondergaan, Hij heeft een gesprek met Mozes en Elia in het bijzijn van Petrus, Jakobus en Johannes (Mc 9:2-13), Hij drijft demonen uit, Hij geeft onderricht aan de leerlingen en vermaant hen kinderen tot Hem te laten komen (Mc 10:13-16).
Het optreden van Jezus in Jeruzalem vangt aan met de verwijdering van handelaren uit de tempel en de vervloeking van een vijgenboom (Mc 11:12-25). Hierna wordt verhaald over de vraag naar Zijn bevoegdheid door de schriftgeleerden, de gelijkenissen die Jezus aan de apostelen vertelt, de discussies die Jezus met farizeeën en schriftgeleerden voert, het onderricht over het komende einde (Mc 13:1-37), het laatste avondmaal (Mc 14:17-26), de arrestatie van Jezus, het verhoor door de hogepriester en Pilatus, de kruisiging en dood van Jezus (Mc 15:16-39), Zijn begrafenis en verrijzenis en Zijn verschijning aan Maria van Magdala en de elf apostelen (Mc 16:9-20).