Nico Riemersma, 'Een noodzakelijke breuk (Lucas 2:41-51)', in: Interpretatie 17,8 (2009), p. 20-22
Samenvatting
Over een relatie tussen ouders en kind die onder druk komt te staan, omdat het kind een andere weg gaat dan de ouders voor ogen hebben, gaat dit artikel, waarin het verhaal over de twaalfjarige Jezus in de tempel (Lucas 2:41-51) centraal staat. Centraal staat het gesprek tussen moeder en kind (2:48-50). Speciale aandacht gaat uit naar de raadselachtige, eerste woorden, die Jezus in het Lucasevangelie spreekt: 'Wist u niet dat ik moet zijn en tois tou patros mou?' (2:49). Het is een bekende crux interpretum. De literaire structuur geeft aanleiding om de oplossing in een andere richting te zoeken dan tot nu toe is gebeurd. Jezus' eerste woorden worden door zijn ouders niet begrepen. Dat brengt bij het tweede punt: waaruit bestaat het onbegrip?
1. Het verhaal over de twaalfjarige Jezus in de tempel is concentrisch opgebouwd. Deze concentrische structuur werpt licht op de betekenis van de lastigste zin van het verhaal. Lucas 2:49 correspondeert met 2:44. Nico Riemersma laat zien dat Jezus niet 'in het huis van de Vader' of 'in de dingen van de Vader', maar dat hij 'onder die (=de kinderen) van zijn Vader' moest zijn.
2. Op de twee vragen die de jongen aan zijn moeder stelt, komt geen antwoord van de ouders. Dat wekt geen verbazing, aangezien zij zijn woorden niet begrijpen (2:50). Het thema van het onbegrip met betrekking tot Jezus' handelen en spreken keert op belangrijke punten in het Lucasevangelie terugkeert: in 9:45, na de tweede lijdensaankondiging, in 18:34 na de derde lijdensaankondiging en in 24:25, wanneer Jezus' weg wordt uitgelegd. In 2:49 en 24:25 betreft het onbegrip de weg die Jezus gegaan is en die getypeerd wordt door dei ('moet'). In 9:45 en 18:34 is het onbegrip over de weg die Jezus zal gaan. De lezer dient te begrijpen dat het onbegrip van de ouders zit in de noodzakelijkheid (dei) van de weg die Jezus hier gaat.
Aan dit slot van de proloog (1:5-2:52) wordt duidelijk dat het gaan van de weg van de Vader, noodzakelijkerwijs een breuk met het ouderlijk huis impliceert, zoals dat ook zal gelden voor zijn leerlingen (5:11; 18:29, vgl. 9:61 en 14:25-26). Dat hij zich vervolgens aan zijn ouders onderschikt (2:51), heeft ermee te maken dat de tijd van zijn openbaar optreden nog niet is aangebroken.
Bron: Interpretatie
Externe link:
Integraal te lezen