Werkwoord: [h]בְּשַׁלֶּכֶת[h] – bešalle__k__et
Eerste stap: verwijderen eventuele voor- en achtervoegsels (hulpletters).
Voorvoegsel: בְּ++ – be | → | voorzetsel: “in, op, met” |
Achtervoegsel: ++ת++ - tav | → | uitgang voor vrouwelijke persoon of neutrum |
.
- Een regelmatige wortel blijft over:
- ++שׁלךְ++ - šaala__k__ (theoretisch, het woord komt niet voor in de basisstam), "werpen"
Tweede stap: vaststellen welke werkwoordsvorm is gebruikt.
- Aanwijzingen: infinitief of participium (vanwege het voorzetsel); verdubbeling middelste radicaal; klinkers.
- → stamformatie: pi‘eel
- → infinitief (constructus, vanwege het voorzetsel) zou theoretisch zijn: ++שַׁלֵּךְ++ - šallee__k__
- → vergelijk sommige zwakke werkwoorden die als infinitief een segolaatvorm hebben
- Het werkwoord komt normaal niet voor in pi‘eel; de vorm heeft zich verzelfstandigd, losgemaakt.
- ++שַׁלֶּכֶת betekent "het vellen"
Resultaat: “bij het vellen"