Werkwoord: [h]כַּלְכֵל[h] – kal__k__eel
Vooraf: over de uitspraak.
- De tweede kaf wordt zacht uitgesproken, want deze heeft geen verdubbelingspunt bij zich.
- Dit is uitzonderlijk. Als een begadke__p__at-letter de lettergreep opent en er staat geen klinker voor, dan heeft deze in de regel een dageeš lene.
Eerste stap: de hulpletters verwijderen.
Geen.
- Vier radicalen staan er: dat is er één teveel.
Tweede stap: de vorm verklaren en het woord vertalen.
Tegelijk, in wisselwerking, vinden we ook de wortel van het werkwoord.
Wat valt er op; wat zijn aanwijzingen over het type werkwoord, vervoeging, stamformatie?
- 1. Twee medeklinkers worden herhaald.
- → dit gebeurt slechts bij zwakke werkwoorden met een holle wortel
- → in de stamformatie "poleel" (in plaats van pi`eel)
- → omdat holle wortels (klinkers) niet kunnen worden verdubbeld.
- Het werkwoord is כּול (kaf, waw, lamed), "inhouden; vasthouden"
- → de stamformatie waarin kal__k__eel staat noemen we niet pi`eel of poleel maar "pilpal"
- 2. De vocalisatie, met als basisvocaal aa.
- → vergelijk: qitteel (kilkal) versus qatteel (kalkeel)
- → gebiedende wijs of infinitief
- → context Jeremia 20,9: infinitivus constructus
Resultaat: “(het) inhouden”