Werkwoord: וִיחֻנֶּךָּ – wiechoennekkaa
Eerste stap: de hulpletters verwijderen.
Aan de voorkant: | |||
ו | Prefix we | → | copula: "en" |
י | Preformatieve jod | → | derde persoon mannelijk |
. | . | → | preformatieve conjugatie (PC) |
וִי | waarom vocaal ie, wie? | → | contractie heeft plaatsgevonden |
. | . | → | uit elkaar getrokken: וְ-יְחֻנֶּךָּ - we-jechoennekkaa. |
Aan de achterkant: | |||
ךָּ | Suffix ךָ, kaa | → | tweede persoon mannelijk enkelvoud |
ךָּ | Waarom verdubbeld? | → | er is een paragogische נ (noen) geassimileerd |
. | Geen persoonsuitgang | → | enkelvoud |
. | . | → | "hij x-t jou" |
- Twee radicalen blijven over: ח (cheet) en נ (noen).
Tweede stap: de wortel van het werkwoord vinden.
- Gebruik woordenboek: חֵן - cheen betekent "genade; gunst"
- Tot werkwoord gemaakt:
- → חַנּ - chann (verdubbelde tweede meedeklinker!)
- → חָנַן - chaanan
- → dit is het type zwakke werkwoorden: ultimae geminatae
- Derde persoon enkelvoud PC: יָחוֹן - jaachon
- Met suffix (en paragogische noen): oo wordt oe, zoals in onze vorm: יְחֻנֶּךָּ - jechoennekkaa
Resultaat: "en hij zal jou genadig zijn" (indicatief); of: “en moge hij jou genadig zijn” (jussief: wensmode)