Werkwoord: [h]וְסָר[h] - wesaar
Eerste stap: de voor- en achtervoegsels weghalen.
Prefix we | וְ++ | → | "en" |
Geen preformatief element | |||
Geen persoonsuitgang | |||
Geen suffix |
.
- Twee radicalen blijven over: ++סָר++ - saar.
- Er ontbreekt één radicaal.
Tweede stap: de derde radicaal van de wortel vinden.
Welke aanwijzingen geeft het woord?
- De vocalisatie: qamets.
- → komt voor bij zwakke werkwoorden van het type mediae vocalis
- De wortel is: ++סוּר++ - soer, "wijken"
Derde stap: de vervoeging preciseren en het woord vertalen.
- ++סָר++ - saar kan staan voor twee verschillende vormen:
- 1) persoonsvorm: derde persoon mannelijk enkelvoud van de AC
- 2) participium
- Welke van de twee mogelijkheden kiezen we?
- → gebruik de context
- → hier: Jesaja 6,7 gebruikt.
- ++וְ - we + vorm van de AC geeft toekomende tijd aan?
- → nee, gebruik de context. Hier is we consecutief gebruikt.
Resultaat: “en hij is geweken"