Werkwoord: [h]נִחָם[h] – niechaam
Eerste stap: de hulpletters verwijderen.
Geen.
- De wortel van het werkwoord is bekend:
- → נחם++ - noen, cheet, meem, "spijt hebben"
- → dit werkwoord komt niet voor in de basisstam
Tweede stap: de stamformatie en precieze vervoeging bepalen.
- Aanwijzingen: middelste letter keelletter; vocalen ie-aa; zinsverband (als aanwezig)
- De lange aa kan oorspronkelijk korte a zijn, het woord staat dan nu in pausa.
- Er zijn twee mogelijkheden:
- Derde persoon mannelijk enkelvoud in de stamformatie pi‘eel (afformatieve conjugatie)
- → "troosten"
- Derde persoon mannelijk enkelvoud in de stamformatie nif‘al (afformatieve conjugatie)
- → "spijt hebben; berouw hebben"
Resultaat wanneer men kiest voor nif‘al: “hij had berouw”
Verwant voorbeeld: van het werkwoord - ++נחם++ - niecham, "spijt hebben"
- → ++יְנַחֲמֻנִי jenachamoenie